2024_BURG_00006 - 2024-006 Maatregelen ter bescherming van de burgers tegen verstoringen van de openbare orde en veiligheid - Besluit inhoudende machtiging tot tijdelijke in bewaarneming fiets of step bij gegrond vermoeden van diefstal

Verwijzende naar:

• De verontrustende stijging van het aantal fietsdiefstallen in Kortrijk gedurende het laatste jaar ; 
• De vaststelling dat het gros van die fietsdiefstallen gebeuren in de Kortrijkse binnenstad;
• De recente trend dat ook elektrische steps frequent worden gestolen en dat die evolutie zich eveneens voornamelijk situeert binnen de geografische omschrijving van de R 36 ;
• De oprichting van een Cel Fietsdiefstal binnen de politiezone Vlas waarbij agenten worden vrijgesteld van andere dienst om zich specifiek te focussen op het indijken van het fenomeen van de fietsdiefstallen ;  dat het onder meer tot hun takenpakket behoort om gerechtelijke acties op te zetten om fietsdieven op heterdaad te betrappen ; dat evengoed zal ingezet worden op het preventief controleren van mensen die zich verdacht gedragen op hotspots van fietsdiefstal ; dat dit alles kadert binnen een globale doelstelling om (potentiële) fietsdieven te arresteren en/of af te schrikken ;
• De noodzaak binnen de politie om elkeen te kunnen controleren en/of te fouilleren die zich verdacht gedraagt als iemand die het voornemen heeft om een fiets of een step te stelen of die betrokken was bij zulke feiten ;
• Zijn besluit dd. 29/01/2024 waarbij het politiekorps gemachtigd wordt om op grond van artikel 34 van de Wet op het Politieambt stelselmatige identiteitscontroles uit te voeren binnen de perimeter van de R 36 te Kortrijk ;
• De vaststelling dat agenten geregeld verdachten opmerken in het bezit van een fiets of step waarbij de politie een gegronde verdenking heeft dat deze fiets of step door die verdachte werd gestolen doch dat zij op dat moment zelf nog geen hard bewijs van die vermoedelijke diefstal heeft ; dat de agenten die verdachten dan maar node moeten laten gaan met die fiets of step en vaak later, als gevolg van een aangifte van diefstal of camerabeelden, wél het bewijs in handen krijgen dat die fiets of step toch gestolen bleek; dat dan uiteraard jammer genoeg zowel de verdachte als de buit weg zijn ; dat de politie m.a.w. nood heeft aan een rechtsgrond op basis waarvan zij gedurende korte tijd een rijwiel in bewaring kan nemen ; dat de geïdentificeerde verdachte dan de kans krijgt om tijdens die termijn van bewaring tegenover de politie het bewijs te leveren dat het rijwiel wel degelijk zijn of haar rechtmatige eigendom is ; dat evengoed de politie tijdens die termijn kan afwachten of een aangifte van diefstal of andere vaststellingen opduiken waaruit blijkt dat het rijwiel gestolen werd ;
• Het artikel 135 § 2, 7° van de Nieuwe Gemeentewet dat de gemeenten machtigt tot het nemen van de nodige maatregelen voor het tegengaan van alle vormen van openbare overlast ;

Oordelende dat:

• De verontrustend hoge cijfers van fietsdiefstallen onmiskenbaar wijzen op een ernstig veiligheidsprobleem dat een onaanvaardbare openbare overlast genereert ;
• Niet alleen de gerechtelijke overheden maar evenzeer de bestuurlijke overheid de plicht hebben om alles in het werk te stellen wat tot hun mogelijkheden behoort om dit snel stijgend criminaliteitsfenomeen aan te pakken ; dat zulks onder meer inhoudt dat de burgemeester zijn politiekorps de nodige bestuurlijke wapens in handen geeft opdat zij de strijd tegen fietsdieven optimaal kunnen voeren ;
• De vraag van de politie naar een rechtsgrond die toelaat om gedurende korte termijn fietsen en steps in bewaring te nemen bij een gegrond vermoeden van diefstal door de houder ervan, tegemoet komt aan een reële operationele nood ; 
• Hij er uit ervaring alle vertrouwen in heeft dat de inschatting van de politie van personen die zij als verdacht beschouwt, gebaseerd is op gegronde aanwijzingen en een correcte deontologie ; dat er met andere woorden geen risico bestaat dat de agenten hun bevoegdheden overschrijden bij het profileren van burgers als ‘verdacht van diefstal ;
• Een maximum termijn van twee weken voor het in bewaring nemen van hoger-vernoemde fietsen en steps een proportioneel en gerechtvaardigd tijdsbestek is dat zowel een rechtmatige eigenaar toelaat zijn eigendom aan te tonen als de politie om een vermoeden van diefstal te staven ;
• De politie gedurende deze termijn van bewaring geen stallingskosten mag aanrekenen; dat rijwielen waarvan de houder zich na de termijn van twee weken niet heeft aangeboden gedurende drie maanden door het korps moeten bijgehouden worden in geval zich alsnog iemand aanbiedt die de eigendom ervan kan aantonen ; dat de fiets of step als res nullius beschouwd wordt als zich na die drie maanden niemand heeft aangeboden als eigenaar ; dat het rijwiel vervolgens aan de vzw Mobiel wordt overgedragen ;

artikel 135 § 2, 7° van de Nieuwe Gemeentewet