Het is de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingreglementen vast te stellen, op te heffen of te wijzigen.
Naar aanleiding van de wijzigingen aan het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, invordering en geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen (die in werking traden op 10 juni 2024) en meer bepaald van artikel 7 van het decreet, moet de uiterste datum voor indiening van de aangifte opgenomen worden in het belastingreglement. Een uiterste datum voor indiening van de aangiftes werd in het belastingreglement op filmvoorstellingen
niet specifiek opgenomen.
De mogelijkheid om aanslagbiljetten, aangiftes en bezwaarschriften via elektronische weg aan te bieden of in te dienen, met toepassing van het bestuursdecreet van 7 december 2018, werd in dit wijzigingsdecreet eveneens opgenomen.
Om deze reden wordt voorgesteld het belastingreglement op filmvoorstellingen vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 5 december 2022 punt 13 op te heffen en een nieuw belastingreglement vast te stellen met ingang van 1 oktober 2024.
De stad heft deze belasting in het kader van de financiële toestand van de gemeente.
De raad gaat over tot de stemming in openbare zitting, waaraan 39 raadsleden deelnemen en waarvan de uitslag luidt als volgt:
De raad beslist het volgende:
Het belastingreglement op filmvoorstellingen als volgt vast te stellen:
Artikel 1:
Er wordt met ingang van 1 oktober 2024 tot en met aanslagjaar 2025 een belasting gevestigd op filmvoorstellingen.
Artikel 2:
De belasting is verschuldigd door diegene, die gewoonlijk of bij gelegenheid, op het grondgebied van de gemeente een filmvoorstelling organiseert.
Artikel 3:
De basisbelasting voor aanslagjaar 2023 wordt per filmvoorstelling vastgesteld op 0,55 EUR per betalend ticket.
De geïndexeerde belasting voor aanslagjaar 2024 bedraagt 0,56 EUR per betalend ticket.
Het bedrag van de belasting wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de gezondheidsindex via onderstaande formule:
Artikel 4:
1) De belastingplichtige moet spontaan binnen de 15 dagen volgend op elk kwartaal aangifte doen bij het stadsbestuur van Kortrijk zijnde:
Kwartaal | Kwartaal 1 | Kwartaal 2 | Kwartaal 3 | Kwartaal 4 |
Aangifte tg | 15 april | 15 juli | 15 oktober | 15 januari |
Als de aangifte verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van de aangifte.
2) Dagelijks na iedere filmvoorstelling dient de belastingplichtige het laatste nummer van de afgegeven tickets in een register in te schrijven.
3) De modellen van aangifte, van register, zomede van de tickets worden door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld.
4) Voor de filmvoorstellingen dient de aflevering van de tickets te geschieden volgens de richtlijnen, vervat in het ministerieel besluit van 9 november 1995 betreffende de controle op de door de bioscoopondernemers geïnde ontvangsten.
In iedere bioscoopzaal moet een kasboek bijgehouden en bewaard worden en dient de exploitant de borderellen in te vullen en te versturen in de voorwaarden bepaald bij vernoemd ministerieel besluit.
Artikel 5:
De belastingplichtige dient zich op eigen kosten de nodige tickets voor de belastingcontrole aan te schaffen. Hij mag deze slechts aanschaffen bij de door het college van burgemeester en schepenen erkende drukkers.
Voor iedere levering van tickets moet de erkende drukker een borderel maken, waarin de datum van de verzending, de naam en het adres van de geadresseerde, de naam van diens inrichting, en tegenover een specimen uit iedere soort van levering het getal en de nummering van die tickets zijn vermeld.
De erkende drukker houdt een register waarin hij iedere dag de bestellingen en verzendingen inschrijft. Hij verbindt er zich toe om, benevens bovenvermeld borderel, alle dienstige inlichtingen aan de administratieve controle te verstrekken.
Voor de bioscoopzaken mogen de toegangstickets aan de exploitanten uitsluitend geleverd worden door een door de Minister van Economische Zaken erkende drukker. Zij moeten voorzien zijn van het zegel van de administratie der directe belastingen.
Artikel 6:
De belastingplichtige personen, en eventueel de bewoner van het gebouw, waarin de filmvoorstelling wordt gegeven, zijn ertoe gehouden de personen, die met het toezicht zijn belast en van een behoorlijke delegatie zijn voorzien, in hun inrichting toe te laten.
Zijn bovendien verplicht het voorgeschreven register of kasboek zomede de in hun bezit zijnde tickets te tonen en toe te staan dat de kasvoorraad tijdens de filmvoorstelling gecontroleerd wordt.
Artikel 7:
Belastingvrij zijn :
1) Voorstellingen van documentaire films van kunstzinnige of volksopvoedende aard, met uitsluiting van elk winstoogmerk.
Wat de bioscoopzaken betreft, is de belasting niet verschuldigd voor het bijwonen van de voorstelling door leden en afgevaardigden van de filmkeuringscommissie.
2) Voorstellingen van films van Europese oorsprong of van films van 3de wereldlanden, gezien de geringere opbrengst van deze films.
Artikel 8:
De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, en wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 9:
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10:
Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 4 vastgestelde aangiftedata of bij onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte wordt de belastingplichtige ambtshalve belast volgens de gegevens waarover het gemeentebestuur beschikt, onverminderd het recht van bezwaar en beroep.
Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vestiging van de belasting, betekent het college aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van deze elementen en het bedrag van de belasting. Als de belastingplichtige ingestemd heeft met de elektronische uitwisseling van fiscale berichten is aan de vereiste van het aangetekend schrijven voldaan als bewijs geleverd kan worden van het tijdstip van de elektronische verzending.
De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig kalenderdagen vanaf de ontvangst van de kennisgeving om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen. De kennisgeving wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de kennisgeving. Als de kennisgeving verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van de kennisgeving. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt de kennisgeving geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop ze toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde belasting. Het bedrag van deze verhoging wordt gelijktijdig ingekohierd.
Artikel 11:
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting van toepassing zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten.
Artikel 12:
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen (t.a.v. directie Financiën). Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. De indiening moet op straffe van verval gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de datum waarop de belastingplichtige het aanslagbiljet heeft ontvangen of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Het aanslagbiljet wordt geacht ontvangen te zijn op de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Als het aanslagbiljet verzonden werd via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van zijn verzending. Als het bestuur en de belastingplichtige hetzelfde informatiesysteem gebruiken om berichten elektronisch uit te wisselen, wordt het aanslagbiljet geacht ontvangen te zijn op het tijdstip waarop het aanslagbiljet toegankelijk wordt voor de belastingplichtige.
Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Het bezwaarschrift kan ook online worden ingediend via de website van stad Kortrijk in zover in deze mogelijkheid wordt voorzien en binnen de termijnen en onder de voorwaarden vermeld in dit artikel. Meldingen via andere duurzame dragers zoals e-mail worden niet als bezwaarschrift aanvaard. Als het bezwaarschrift verzonden wordt via elektronische weg, geldt de datum van de elektronische verzending als datum van indiening van het bezwaar.
Bij de inwerkingtreding van dit belastingreglement wordt het reglement dat vastgesteld werd door de gemeenteraad in zitting van 5 december 2022 punt 13 opgeheven.
Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.