De aanwezigheid van masten en pylonen op het grondgebied van stad Kortrijk wordt als landschapverstorend ervaren en betekent een ernstige vorm van de visuele vervuiling wegens het doorbreken van de vrije open ruimte.
Er wordt voorgesteld het nieuwe belastingreglement op masten en pylonen, zoals vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 14 november 2022 punt 12, op te heffen en terug te keren naar het vorige belastingreglement van 14 maart 2022 en dit opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2023.
Het is de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingreglementen vast te stellen, op te heffen of te wijzigen.
Vlaams minister van Binnenlands Bestuur heeft ons begin december meegedeeld dat de indexering van het tarief masten en pylonen, beslist in de gemeenteraad van 14 november 2022 punt 12, niet compatibel is met het intekenen in het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 (LEKP 2.0). De reden hiervoor is dat de belasting op masten en pylonen indirect wordt doorgerekend in de elektriciteitsfactuur en dat de Vlaamse Regering die net wil verlagen met het oog op de doorbraak van warmtepompen en elektrische wagens.
Er wordt voorgesteld voorrang te geven aan de het klimaatpact LEKP 2.0 en inzake de belasting op masten en pylonen terug te keren naar de niet-geïndexeerde tarieven uit het initieel reglement, vastgesteld in de gemeenteraad van 14 maart 2022 punt 8.
De stad heft deze belasting in het kader van de financiële toestand van de gemeente.
Het belastingreglement op masten en pylonen als volgt vast te stellen:
Artikel 1:
Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op allerhande masten en pylon geplaatst op het grondgebied van de stad Kortrijk, in open lucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 2:
In dit reglement wordt verstaan onder:
1. Mast: een vaststaande verticale structuur die geplaatst wordt op een dak of op een andere bestaande constructie en waarbij de hoogte van het dak of de constructie en de mast samen minstens 15 meter bedraagt.
2. Pyloon: een individuele en vaststaande constructie of steuntoren die opgericht wordt op het niveau van het maaiveld en die een minimale hoogte heeft van 15 meter.
3. Gebouwen vallen niet onder het toepassingsgebied artikel 2,1. en 2, 2. van dit reglement.
Artikel 3:
De belasting wordt vastgesteld op 2.750,00 EUR per mast of pyloon/jaar.
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Artikel 4:
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon op 1 januari van het aanslagjaar.
Indien de mast of pyloon eigendom is van meerdere eigenaars, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de belasting.
Artikel 5:
Worden vrijgesteld van deze belasting:
- Masten en pylonen die dienen voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom.
- Masten en pylonen voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen.
- Masten en pylonen die dienen voor het verlichten van terreinen en open ruimtes ten behoeve van de veiligheid en bewaking
- Masten en pylonen voor louter recreatief gebruik
Artikel 6:
§ 2. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van de elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 25%. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 8:
De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, en wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 9:
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10:
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11:
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening kan enkel gebeuren door verzending. De indiening moet op straffe van verval gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Bij de inwerkingtreding van dit belastingreglement wordt het reglement dat vastgesteld werd door de gemeenteraad in zitting van 14 november 2022, punt 12 opnieuw opgeheven en wordt teruggekeerd naar de tekst van het vorig belastingreglement dat vastgesteld werd door de gemeenteraad van 14 maart 2022 punt 8.