De Algemene Politieverordening (APV) van de stad en bij uitbreiding haar bijlagen worden op regelmatige basis gewijzigd. Het betreft immers een zeer nuttig beleidsondersteunend instrument, dat uiteraard bij voorkeur periodiek geactualiseerd wordt. De laatste wijziging dateert van 14.02.2022.
In deze nota worden de nieuwe voorstellen tot wijziging die het GAS-team ontving aan de gemeenteraad voorgelegd (hetgeen nieuw is staat tussen vierkante haakjes en is schuingedrukt; hetgeen opgeheven wordt, staat doorstreept).
1. Motivering wijziging artikel 10: algemene bepalingen inzake geluidsoverlast
De opheffing van het tweede lid is louter het gevolg van de schrapping van de huidige terrasreglementering uit artikel 179 van de Algemene Politieverordening en de invoering van een nieuw, apart "Terrasreglement" als bijlage bij de Algemene Politieverordening (voor een uitgebreidere toelichting: zie 10. van onderhavige nota). Ingevolge het bestaan van een apart Terrasreglement, is elke regeling ter zake binnen de tekst van de Algemene Politieverordening zélf niet langer pertinent.
Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 10
Behoudens machtiging van de burgemeester is op het *openbaar domein het gebruik van elektronisch versterkte muziek, het gebruik van luidsprekers en versterkers verboden.
Voor openbare horeca-inrichtingen gelden de specifieke regels terzake.
2. Motivering wijziging artikel 18, §2: vuurwerk
Actueel handelt de laatste zin van paragraaf 2 van deze bepaling over "wensballonnen", hetgeen om een dubbele reden onlogisch is :
Er wordt dan ook voorgesteld deze zin uit artikel 18 te halen en te plaatsen onder een eigen hoofdstuk (zie hiervoor punt 3. van onderhavige nota).
Artikel 18, §2 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 18
§1. Het is verboden, zowel op de openbare weg als op private domeinen, binnenplaatsen en op alle plaatsen die palen aan de openbare weg, om het even welk vuurwerk af te steken.
§2. Naar aanleiding van feestelijkheden kan de bevoegde gemeentelijke overheid machtiging verlenen om feestvuurwerk af te steken.
In de nacht van 24 op 25 december en van 31 december op 1 januari, alsook op kerstdag en nieuwjaarsdag, mag zonder voorafgaande machtiging feestvuurwerk afgestoken worden.
Voormelde uitzondering op de voorafgaande machtiging is niet van toepassing op het oplaten van wensballonnen.
3. Motivering toevoeging nieuw "HOOFDSTUK 3. Wensballonnen" + toevoeging van een nieuw artikel 19bis
Het reglementaire principe met betrekking tot het oplaten van wensballonnen wordt actueel geregeld onder de onderafdeling inzake "vuurwerk". Vermits het één niets met het ander te maken heeft, verdient het, ter bevordering van de duidelijkheid naar de burger toe, aanbeveling om de regeling omtrent wensballonen onder te brengen onder een eigen titel en bepaling. Mede in aansluiting op bovenstaand punt 2. van onderhavige nota wordt de bestaande regeling inzake wensballonnen dan ook verplaatst van artikel 18, §2 naar een nieuw voorgesteld artikel 19bis.
Verder bestaat er op heden geen omschrijving van wat begrepen dient te worden onder een "wensballon". Opnieuw ter bevordering van de duidelijkheid en transparantie naar de burger toe voorziet onderhavige nota in de invoeging in het luik "BEGRIPPENKADER VAN HET ALGEMEEN DEEL" van een omschrijving van de begrip "Wensballon" (zie hiervoor punt 21. van onderhavige nota).
Nieuw Hoofdstuk 3 en nieuw artikel 19bis luiden als volgt :
[HOOFDSTUK 3. Wensballonnen
Artikel 19bis
Het oplaten van *wensballonnen kan enkel mits voorafgaande machtiging van de bevoegde gemeentelijke overheid.]
4. Motivering wijziging artikel 22: privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg
Deze voorgestelde wijziging heeft de bedoeling om tegemoet te komen aan twee problemen die zich vandaag de dag in de praktijk manifesteren:
Innames van het openbaar domein gebeuren vandaag de dag nog vaak op grond van een vervallen vergunning of zonder dat de modaliteiten van een rechtsgeldig verkregen vergunning deugdelijk worden nageleefd. De beteugeling van dergelijke situaties is van cruciaal belang, teneinde het belang van IOD-vergunningen niet uit te hollen.
Desalniettemin dient vastgesteld te worden dat de Algemene Politieverordening op heden niet voorziet in een degelijke rechtsbasis om dit soort van inbreuken op de modaliteiten van een IOD-vergunning aan te pakken. Vandaag de dag wordt daarvoor – bij gebreke aan adequatere bepaling – teruggevallen op artikel 22, stellende dat de vervallen of niet correct toegepaste vergunning dient gelijkgesteld te worden met het niet hebben van een vergunning.
Er dringt zich een duidelijkere aanvulling van het bestaande artikel 22, waarbij beide hypotheses uitdrukkelijk als gelijkaardig worden beschouwd, op.
Artikel 22 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 22
Elke privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg is verboden, tenzij schriftelijke en voorafgaande machtiging door het college van burgemeester en schepenen wordt verleend.
[De algemene toelatingsvoorwaarden, zoals opgenomen in deze machtiging, dienen cumulatief en strikt nageleefd te worden. De niet-naleving van één of meerdere toelatingsvoorwaarden wordt gelijkgesteld met een situatie als zou er voorafgaandelijk geen machtiging tot privatieve ingebruikname afgeleverd geweest zijn.]
5. Motivering opheffing artikelen 28, 29 en 30: ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg door terrassen
Vermits de thans voorgestelde wijziging betrekking heeft op de ganse titel "Onderafdeling 3. Ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg door *terrassen" en de artikelen 28, 29 en 30 hier allen deel van uitmaken, worden zij onder één en hetzelfde punt behandeld.
De opheffing van de drie bovenvermelde bepalingen is louter het gevolg van de schrapping van de huidige terrasreglementering uit artikel 179 van de Algemene Politieverordening en de invoering van een nieuw, apart "Terrasreglement" als bijlage bij de Algemene Politieverordening (voor een uitgebreidere toelichting: zie 10. van onderhavige nota). Ingevolge het bestaan van een apart Terrasreglement, is elke regeling ter zake binnen de tekst van de Algemene Politieverordening zélf niet langer pertinent.
De artikelen 28, 29 en 30 worden opgeheven:
Artikel 28
De aanvraag tot uitbating van een terras op het openbaar domein overeenkomstig de algemene bepaling van artikel 22 dient minstens vier weken vooraf schriftelijk te worden ingediend.
[Opgeheven]
Artikel 29
De aanvraag tot machtiging dient volgende documenten te omvatten:
1° een aanvraagformulier;
2° technische tekeningen;
3° een schets van de inplanting;
4° de nodige attesten;
5° eventuele materiaalstalen, foto’s;
6° in voorkomend geval, alle nodige en nuttige documenten.
Elke wijziging, vervanging of verlenging maakt steeds het voorwerp uit van een afzonderlijke en expliciete machtiging.
[Opgeheven]
Artikel 30
Alle voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen om hinder, ongemakken en ongelukken te voorkomen.
Eventuele verwarming van het terras kan slechts mits gunstig advies van de brandweer.
[Opgeheven]
6. Motivering wijziging artikel 108: grachten
In zijn huidige terminologie verbiedt artikel 108 enkel “het vegen” van zand, slijk en afvalstoffen. Vermits de Algemene Politieverordening de openbare orde raakt, dient zij verplicht sensu stricto geïnterpreteerd te worden. Deze strikte interpretatiewijze legt de focus ongewild te veel op de wijze van vervuiling in plaats van op de vervuiling zélf en zou er in de praktijk kunnen toe leiden dat, wanneer afvalstoffen op andere manieren in riolen, goten of grachten terechtkomen, de verantwoordelijken hiervoor de dans zouden kunnen ontspringen. Deze hypothese is niet ondenkbaar in het geval waarin de vervuiling het onrechtstreekse en/of onopzettelijke gevolg zou zijn van een welbepaalde handeling of nalatigheid, vermits de wijze waarop het huidige artikel 108 verwoord is, veeleer een welbepaald opzet veronderstelt.
Ter illustratie denke men aan de hypothese waarbij een aannemer middels een waterlans bouwafval bij elkaar tracht te spuiten naar een van het riool verwijderde locatie en welbepaalde fracties toch per ongeluk in het riool terecht komen.
Artikel 108 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 108
Het is verboden slijk, zand of afvalstoffen [opzettelijk of onopzettelijk] in grachten, goten, riolen of rioolkolken te vegen [, te storten, te spuiten of als een rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg van een menselijke handeling of nalatigheid in grachten, goten, riolen of rioolkolken terecht te laten komen.]
7. Motivering wijziging artikel 133, 5° : bedelen op begraafplaatsen
Op 19 januari 2021 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna : EHRM) in het “Lacatus-arrest” erkend dat het bedelrecht beschouwd dient te worden als een “mensenrecht”. Concreet vindt het EHRM dat bedelen dient beschouwd te worden als het recht van de bedelaar om :
Hierdoor is de bescherming van het bedelrecht quasi absoluut en kan het enkel ingeperkt worden wanneer de mensenrechten van anderen, ingevolge de uitoefening ervan, daadwerkelijk (en dus niet mogelijkerwijze!) aangetast worden. In de praktijk betekent dit dat een bedelverbod enkel nog zal standhouden wanneer het mensenrecht van de “persoonlijke en/of lichamelijke integriteit” van de andere geschonden wordt. Er zal bijgevolg steeds moeten kunnen aangetoond worden dat het bedelen een objectief en daadwerkelijk intimiderend, agressief of opdringerig karakter heeft.
Hieruit volgt op zijn beurt dat bedelverboden, die louter gebaseerd zijn op plaatsgesteldheid – bv. ter vrijwaring van het imago van bepaalde buurten of omwille van een mogelijke gevoeligheid (zoals in casu op de begraafplaatsen) – niet langer verdedigbaar zijn. Het feit dat bedelen in die laatste hypothese “ongewenst” zou zijn en “vermoedelijk” ook effectief als hinderlijk zou kunnen ervaren worden door de doorgaans reeds geëmotioneerde bezoekers van begraafplaatsen, zal voortaan bijgevolg ontoereikend zijn om een bedelverbod op te enten.
De aparte vermelding van het bedelverbod op begraafplaatsen, zoals thans opgenomen in artikel 133, 5° van de Algemene Politieverordening, is om al deze redenen zonder voorwerp geworden. Het volstaat om in dergelijke gevallen eenvoudigweg te verwijzen naar het algemene verbod op intimiderend bedelen, zoals voorgeschreven door artikel 159sexies, eerste lid van de Algemene Politieverordening en dit algemene verbod nauwkeuriger te omschrijven (zie hiervoor punt 9. van onderhavige nota).
Artikel 133, 5° wordt als volgt gewijzigd :
Artikel 133
Op de begraafplaatsen is het verboden:
1° […]
2° […]
3° […]
4° […]
5° te bedelen, geld in te zamelen, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden;
6° […]
7° […]
8° […]
9° […]
10° […]
11° […]
12° […]
13° […]
8. Motivering wijziging artikel 159quinquies: openbare orde in het algemeen (-> beschadiging/vernieling van voertuigen)
Het huidige artikel 159quinquies herneemt de integrale tekst van artikel 521 van het Strafwetboek, terwijl, op grond van artikel 3, 1° van de Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, enkel het laatste lid van gezegd artikel 521 onder de bevoegdheid van de sanctionerende ambtenaars valt. De overname van de andere twee leden is daardoor niet alleen volstrekt overbodig en verwarrend naar de rechtsonderhorigen toe; bovendien kan de vraag gesteld worden of aangelegenheden die, krachtens de wet, niet tot de bevoegdheid van de sanctionerend ambtenaar mogen behoren, überhaupt wel mógen opgenomen worden in de Algemene Politieverordening. Het verdient daarom aanbeveling om de eerste twee leden van artikel 159quinquies zonder meer te schrappen uit de Algemene Politieverordening.
Voorts is het van belang dat, wil de sanctionerend ambtenaar in een welbepaalde aangelegenheid kunnen optreden, de te sanctioneren handeling door de Algemene Politieverordening expliciet verboden gesteld wordt. Dit is op heden hoogstens op impliciete wijze het geval, zodat een herformulering van het overgebleven lid van artikel 159quinquies zich opdringt.
Artikel 159quinquies wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 159quinquies
Hij die buiten de gevallen in de artikelen 510 tot 520 genoemd, door welk middel ook, gebouwen, bruggen, dijken, straatwegen, spoorwegen, sluizen, magazijnen, werkplaatsen, loodsen, schepen, vaartuigen, vliegtuigen of andere kunstwerken of bouwwerken die aan een ander toebehoren, geheel of ten dele vernielt, wordt gestraft met (opsluiting van vijf jaar tot tien jaar).
Bij onbruikbaarmaking met het oogmerk om te schaden, is de straf vijftien dagen tot drie jaar gevangenis en geldboete van vijftig [euro] tot vijfhonderd [euro].
De in het tweede lid bedoelde straf is toepasselijk in geval van gehele of gedeeltelijke vernieling of van onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen [, zoals bedoeld in art. 521, derde lid van het Strafwetboek, is verboden”].
9. Motivering wijziging artikel 159sexies : openbare orde in het algemeen (-> bedelen)
1.
Op 19 januari 2021 heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna : EHRM) in het “Lacatus-arrest” erkend dat het bedelrecht beschouwd dient te worden als een “mensenrecht”. Concreet vindt het EHRM dat bedelen dient beschouwd te worden als het recht van de bedelaar om :
Hierdoor is de bescherming van het bedelrecht quasi absoluut en kan het enkel ingeperkt worden wanneer de mensenrechten van anderen, ingevolge de uitoefening ervan, daadwerkelijk (en dus niet mogelijkerwijze!) aangetast worden. In de praktijk betekent dit dat een bedelverbod enkel nog zal standhouden wanneer het mensenrecht van de “persoonlijke en/of lichamelijke integriteit” van de andere geschonden wordt. Er zal bijgevolg steeds moeten kunnen aangetoond worden dat het bedelen een objectief en daadwerkelijk intimiderend, agressief of opdringerig karakter heeft.
Het is evenwel niet gezegd dat het betrekken van een minderjarige bij het bedelen of – meer nog – het bedelen door een minderjarige zelf, per se als intimiderend, agressief of opdringerig ervaren wordt. Om die reden is het onmogelijk een algemeen bedelverbod louter en alleen op grond van de betrokkenheid van een minderjarige uit te vaardigen en verdient het aanbeveling om het huidige tweede lid zonder meer te schrappen.
2.
Tegelijkertijd komt het noodzakelijk voor om het resterende lid uitvoeriger te omschrijven, vermits dit lid als enige “bedelgerelateerde” bepaling binnen de ganse Algemene Politieverordening zal overblijven en het algemene verbod dat het in zich draagt derhalve zoveel mogelijk ladingen zal moeten dekken.
Artikel 159sexies wordt als volgt gewijzigd :
Artikel 159sexies
Het is op het hele grondgebied van de stad [alsook in elke voor het publiek toegankelijke plaats] verboden te bedelen op een intimiderende wijze, onder meer door het opdringerig aanklampen van voorbijgangers [om op intimiderende wijze te bedelen, onder andere door:
Het is op het hele grondgebied van de stad verboden te bedelen in het gezelschap van minderjarigen.
10. Motivering wijziging artikel 179: Afdeling 1. Tijdelijke privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg door terrassen en andere voorwerpen
Omwille van de heraanleg van de omgeving van de Onze-Lieve-Vrouwekerk, de praktische problemen verbonden aan de tijdelijke terrasconstructies en bestaande terrassen, en de finalisering van het onderzoek naar een nieuw kader voor vaste terrasconstructies op de Grote Markt, ontstond de noodzaak om de bestaande terrasreglementering aan te passen. Er werd daarbij meteen van de gelegenheid gebruik gemaakt om deze aanpassing in de vorm van een afzonderlijk, als nieuwe bij de Algemene Politieverordening te voegen bijlage door te voeren, teneinde geen afbreuk te doen aan de overzichtelijkheid van de tekst van de Algemene Politieverordening ingevolge 1) de omvang van de voorgestelde regeling en 2) de toevoeging van enkele illustraties.
Desalniettemin is en blijft het afzonderlijk boekje der bijlagen een accessorium bij de hoofdtekst van de Algemene Politieverordening en is het bijgevolg aangewezen om in de hoofdtekst van artikel 179 een verwijzing naar de toepassing van het nieuwbakken Terrasreglement te behouden. Dit brengt op zijn beurt met zich mee dat de opsplitsing tussen privatieve innames door terrassen enerzijds en door uitstallingen andere dan terrassen pertinent blijft. Dankzij de inkorting van de tekst van artikel 179 en een logische hernummering van de tien initiële paragrafen kan deze opsplitsing thans wel duidelijker in de verf gezet worden.
De verplaatsing van de terrasreglementering van de hoofdtekst van de Algemene Politieverordening naar de bijlagen bij de Algemene Politieverordening brengt verder met zich mee dat elke andere verwijzing naar terrassen in de hoofdtekst opgeheven dient te worden. Zeer concreet gaat het hierbij om een schrapping van artikel 10, tweede lid (zie hiervoor punt 1. van onderhavige nota) en de artikelen 28, 29 en 30 (zie hiervoor punt 5. van onderhavige nota).
Voor uitstallingen werden de bestaande regels verduidelijkt. Bovendien zal voor bepaalde uitstallingen in de binnenstad geen schriftelijke machtiging van de burgemeester meer vereist zijn. Hierdoor vermindert de administratieve last, in de eerste plaats voor de handelaar of horeca uitbater, maar ook voor de stad.
Verder worden de diverse alinea's binnen deze paragraaf genummerd, teneinde het overzicht te bewaren.
Artikel 179 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 179
De initiële paragrafen 1 tot en met 7 worden geschrapt:
(gelet op de omvang van deze bepaling werd de integraal te schrappen tekst niet overgenomen -> zie bijlagen bij de nota)
[§1. Terrassen op het openbaar domein en de openbare weg
De tijdelijke privatief ingebruikname van het openbaar domein of de openbare weg door terrassen en terrasconstructies wordt geregeld door het Terrasreglement, zoals gevoegd als bijlage I bij de Algemene Politieverordening.]
[§2.] Uitstallingen op het openbaar domein [en op de openbare weg] andere dan terrassen
[1°] Niemand mag uitstallingen plaatsen of zijn bedrijf uitoefenen op het openbaar domein tenzij minstens vier weken vooraf een schriftelijke machtiging van de burgemeester bekomen wordt, dit in afwijking van artikel 31. De aanvraag gebeurt digitaal via https://iod.kortrijk.be/#/aanvraag/new
[Deze verplichting geldt niet voor uitstallingen in de binnenstad die tot categorie 1 behoren (zie hieronder onder punt 5°).]
[2°] De aanvraag is pas ontvankelijk als het formulier volledig ingevuld is en vergezeld van:
[3°] In de zones zoals weergegeven op de terrassenplannen in bijlage, dienen uitstallingen bijkomend aan volgende voorwaarden te voldoen:
[4° Volgende algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle mogelijke uitstallingen op het volledige grondgebied van de stad Kortrijk:
[5°] In de binnenstad, de zone gelegen binnen de binnenstadsring, is iedere vorm van uitstalling die het straatbeeld aantast of van weinig kwaliteit getuigt is verboden. [worden enkel uitstallingen toegestaan die van voldoende kwaliteit getuigen en inpasbaar zijn in het straatbeeld. Uitstallingen worden daarom ondergebracht onder één van de volgende twee categorieën, die bepalend zijn voor het verdere verloop van de procedure.
Categorie 1
Volgende uitstallingen worden van rechtswege geacht het straatbeeld niet aan te tasten en te getuigen van voldoende kwaliteit:
Voor deze uitstallingen is geen verdere ruimtelijke beoordeling nodig. Daarom is voor het plaatsen van deze uitstallingen geen schriftelijke machtiging van de burgemeester vereist, mits strikt voldaan wordt aan bovenstaande voorwaarden.
Categorie 2
Onder categorie 2 vallen alle uitstallingen die niet ressorteren onder categorie 1.
Voor deze uitstallingen dient altijd een schriftelijke machtiging van de burgemeester aangevraagd worden. Bij de beoordeling van deze aanvraag gebeurt een aftoetsing aan de goede ruimtelijke ordening en de geldende reglementering. Hierbij wordt minstens rekening gehouden met volgende criteria:
Volgende vormen van uitstallingen worden van rechtswege geacht het straatbeeld aan te tasten of van te weinig kwaliteit te getuigen, tenzij uit een gemotiveerde aanvraag blijkt dat de uitstalling afdoende kwalitatief is, bijvoorbeeld door het materiaalgebruik, zodat zij toch geen afbreuk aan het straatbeeld:
Ten tijde van braderieën of gelijkaardige bijzondere gelegenheden geldt het voormelde verbod op het uitstallen van koopwaar niet.
§9. Handhaving
Een daartoe bevoegd persoon van de stad of politie kan nagaan of een geplaatst terras op openbaar domein voldoet aan de Algemene Politieverordening en/of verleende machtiging.
Indien wordt vastgesteld dat het terras niet voldoet aan de Algemene Politieverordening en/of verleende machtiging:
In geval van intrekking van de machtiging of van stopzetting of faillissement van de uitbating, dient de uitbater het terras te verwijderen binnen de 48u na een aangetekende aanmaning daartoe. De ontvangst van deze aanmaning wordt geacht gebeurd te zijn 2 werkdagen na postdatum. Na de gestelde termijn kan de stad de noodzakelijke maatregelen tot verwijdering en opslag laten uitvoeren op kosten en risico van degene die heeft verzuimd op te treden.
De uitbater wordt door de stad per aangetekende zending in kennis gesteld van de plaats waar de goederen zijn opgeslagen en wordt aangemaand deze goederen binnen de zes maanden af te halen mits betaling van de kosten. De ontvangst van deze aanmaning wordt geacht gebeurd te zijn 2 werkdagen na postdatum. Indien de goederen niet binnen de gestelde termijn worden afgehaald, worden deze eigendom van de stad.
De eventuele schorsing of opheffing van de vergunning kan geen aanleiding geven tot terugbetaling van de belasting die werd betaald conform het toepasselijk belastingreglement.
§10. Overgangsbepalingen
De op het ogenblik van het van kracht worden van dit reglement vergunde terrassen moeten in overeenstemming gebracht worden met de bepalingen van dit reglement uiterlijk tegen 31 maart 2022.
11. Motivering wijziging artikel 194: toepassingsgebied kamerverhuur
Zowel de Algemene Stedenbouwkundige Verordening van 20 september 2012, als de Algemene Politieverordening voorzien in een regeling inzake brandveiligheid van kamerwoningen, zonder dat deze regelingen op elkaar afgestemd zijn. Hierdoor is het voor verhuurders van kamerwoningen niet altijd duidelijk aan welke verplichtingen zij precies dienen te voldoen.
Daarbij komt dat de beide verordeningen er een eigen definitie van "kamerwoning" op na houden en dat er bovendien, specifiek binnen de tekst van de Algemene Politieverordening, een onderscheid gemaakt wordt tussen "kamerwoningen" en "beperkte huur" (als zijnde een specifieke vorm van kamerwoningen).
De thans voorgestelde wijziging van artikel 194 betreft ingreep om een einde te stellen aan bovenvermelde onduidelijkheid en de daaraan verbonden rechtsonzekerheid. Zij bestaat er concreet in om de beperkte verhuur uit te sluiten van het algemene toepassingsgebied van de kamerverhuur, zoals opgenomen in artikel 194.
Deze wijziging gaat gepaard met de uitdrukkelijke uitsluiting van beperkte verhuur uit de algemene groep der kamerwoningen middels een aanpassing van de bestaande begripsomschrijving van de term "kamerwoning", waardoor meteen ook de aparte definitie voor de term "beperkte verhuur" overbodig wordt en geschrapt kan worden in het luik "BEGRIPPENKADER VAN HET BIJZONDER DEEL" (zie hiervoor punt 22. van onderhavige nota).
Artikel 194 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 194
Deze afdeling is van toepassing op alle kamerwoningen op het grondgebied van de gemeente Kortrijk.
Vallen niet onder toepassing van deze afdeling : *appartementen, rustoorden, ziekenhuizen en andere inrichtingen waarvoor een specifieke reglementering geldt.
[Worden eveneens niet beschouwd als kamerwoningen waarop deze afdeling van toepassing is: de verhuur van max. 3 kamers aan studenten in de eigen eengezinswoning (kotmadam).]
Evenmin vallen onder het toepassingsgebied de kamerwoningen die onder toepassing vallen van het Decreet van 10 juli 2008 houdende het statuut van de logiesverstrekkende bedrijven en het Besluit van de Vlaamse Executieve dd. 29 juli 1987 houdende vaststelling van de voor logiesverstrekkende bedrijven geldende brandveiligheidsnormen en tot regeling van de toekenning van de voor die exploitatie vereiste vergunning.
12. Motivering opheffing artikel 200: label
Het in deze bepaling beschreven procedé van het kwaliteitsvignet en de toekenning van sterren is met de tijd in onbruik geraakt, doordat 1) de criteria voor het toekennen van de sterren inmiddels gedateerd zijn en 2) de stad over onvoldoende middelen en mogelijkheden beschikt om dit procedé op te volgen doorheen de jaren. Artikel 200 heeft actueel dan ook geen enkele bestaansreden meer.
Artikel 200 wordt opgeheven:
Artikel 200
Bij afgifte van de uitbatingvergunning zal een vignet worden gevoegd. Dit vignet dient uitgehangen te worden aan de kamerwoning op zo’n danige manier dat het ten allen tijde van op de straat zichtbaar is.
Dit vignet, uitdrukkelijk behorend tot de uitbatingvergunning, vermeldt dat de kamerwoning ofwel (1) alleen conform is met de Vlaamse Wooncode, ofwel (2) alleen conform is met de Vlaamse Wooncode maar drie van de hierna omschreven supplementaire comfort- en kwaliteitsvoorwaarden vervult, ofwel (3) conform is met de Vlaamse Wooncode, voldoet aan drie van de hierna omschreven supplementaire comfort- en kwaliteitsvoorwaarden én conform is met de Algemene Stedenbouwkundige Verordening van de gemeente Kortrijk. Dit vignet toont in deze gevallen respectievelijk één, twee of drie ‘sterren’ of andere onderscheidende symbolen.
De supplementaire comfort- en kwaliteitsvoorwaarden om twee sterren te bekomen zijn:
[opgeheven]
13. Motivering toevoeging nieuwe "Onderafdeling 3bis. Kotmadam" + toevoeging van nieuwe artikelen 203 en 204
Ingevolge het acute tekort aan studentenkamers waarmee de stad Kortrijk - net zoals alle andere studentensteden overigens - dit jaar te kampen heeft, wordt het "kotmadamprincipe" (opnieuw) gelanceerd. Vermits het in deze gaat om een zeer eenvoudige vorm van beperkte verhuur, waarvan de te volgen procedés in essentie toegankelijk moeten zijn voor alle potentiële verhuurders, wordt in de nieuw in te voegen bepalingen 203 en 204 voorzien in een eigen vergunningsaanvraagsysteem en kwaliteits- en (brand)veiligheidsregeling die luchtiger en eenvoudiger is dan deze voor de verhuur van gewone kamerwoningen.
Potentiële verhuurders van kamers zullen bovendien alle voorwaarden dienaangaande kunnen terugvinden op https://www.kortrijk.be/kotmadam.
De voorgestelde wijzigingen brengen onlosmakelijk een verplaatsing van het bestaande subtitel "Onderafdeling 4. Exploitatievoorwaarden voor elke kamerwoning" met zich mee. Waar deze onderafdeling op vandaag nog de initiële in 2015 opgeheven artikelen 203 en 204 bevatte, zal het voortaan enkel de artikelen 205, 205bis en 205ter inhouden.
Nieuwe onderafdeling 3bis en nieuwe artikelen 203 en 204 luiden als volgt:
[Onderafdeling 3bis. Kotmadam
Artikel 203
§1. Voor de verhuur van max. 3 kamers aan studenten in de eigen eengezinswoning is een voorafgaande, schriftelijke en uitdrukkelijke uitbatingsvergunning ‘kotmadam’ vereist.
De verhuurde kamers voldoen aan elk van onderstaande vereisten:
§2. De aanvraag tot uitbatingsvergunning voor de verhuur van max. 3 kamers aan studenten in de eigen eengezinswoning gebeurt, per aangetekende brief aan de burgemeester, dan wel tegen afgifte van ontvangstbewijs bij de bevoegde diensten.
De hiernavolgende documenten dienen, op straffe van onontvankelijkheid bij de aanvraag gevoegd te worden:
1° een geldig conformiteitattest dat in toepassing van de Vlaamse Codex Wonen wordt afgeleverd door de burgemeester
2° een eigendomsbewijs van de woning waarin de kamer(s) verhuurd worden
3° een bewijs van woonst/domicilie op naam van de verhuurder
3° een uittreksel uit het strafregister dat sedert minder dan één maand afgegeven werd op naam van de verhuurder
4° een ondertekende en gedagtekende verklaring van de aanvrager waarin bevestigd wordt dat de kamers voldoen aan de gestelde voorwaarden.
§3. De procedure tot het bekomen van de uitbatingsvergunning ‘kotmadam’ verloopt volgens de procedure beschreven in art 199 waarbij ‘de kamerwoning’ gelezen dient te worden als ‘de eigen eengezinswoning waarin max. 3 kamers aan studenten verhuurd worden’
Artikel 204. Duur en hernieuwing van de uitbatingsvergunning ‘kotmadam’
§1. De uitbatingsvergunning ‘kotmadam’ wordt afgeleverd voor een termijn van 3 jaar, tenzij het voorgelegde conformiteitattest vroeger vervalt
§2. Na 3 jaar vervalt de uitbatingsvergunning automatisch en dient de procedure omschreven in art. 203 §3. opnieuw te worden gevolgd tot het bekomen van een nieuwe uitbatingvergunning ‘kotmadam’.
Indien er geen nieuwe uitbatingvergunning kan bekomen worden, dient de uitbating te worden stopgezet. De burgemeester kan hiertoe optreden.]
Onderafdeling 4. Exploitatievoorwaarden voor elke kamerwoning
[...]
14. Motivering wijziging artikel 206, §1: toepassingsgebied inzake brandveiligheid bij kamerwoningen
De actuele tekst van de Algemene Politieverordening maakt nauwelijks tot geen onderscheid in de verplichtingen rond brandveiligheid die in acht dienen genomen door enerzijds de verhuurders van slechts enkele kamers in hun eigen woning en anderzijds de verhuurders van werkelijke kamerwoningen. Voor de eerste groep ontstaat er daardoor een onevenwicht tussen enerzijds het beperkte en eenvoudige karakter van de verhuur en anderzijds de behoorlijk gewichtige brandveiligheidsregeling, hetgeen de beperkte verhuur op vandaag zeer onaantrekkelijk maakt. Dit issue vormt één van de reden waarom er de voorbije jaren slechts vijf beperkte verhuur-dossiers bekend waren, hetgeen te betreuren valt in een periode waarin de stad net te kampen heeft met een acuut tekort aan studentenkamers.
Middels de thans voorgestelde wijziging, waarbij de beperkte verhuur uitdrukkelijk uitgesloten wordt van het toepassingsgebied inzake brandveiligheid van gewone kamerwoningen en er voor deze kamerverhuurvormen een eigen, vereenvoudigde kwaliteits- en (brand)veiligheidsregeling in het nieuwe artikel 203 ingewerkt wordt, streeft men naar maximale drempelverlaging zonder in te boeten op een gedegen kwaliteits- en (brand)veiligheidscontrole.
Artikel 206, §1 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 206
§1. Toepassingsgebied
De hiernavolgende artikelen zijn van toepassing op de kamerwoning voor wat betreft brandveiligheid.
Voor de *beperkte verhuur gelden slechts volgende artikelen : artikel 207,§1, artikel 213, de artikelen 220 tot en met 224.
§2. Terminologie
[...]
§3. Nieuwbouw
[...]
§4. Indeling van de inrichtingen
[...]
15. Motivering wijziging artikel 268quinquies: meldingsplicht in stedenbouw (werfafsluitingen)
Voor werfafsluitingen is geen toelating van de burgemeester meer nodig. Hierdoor vermindert de administratieve last, in de eerste plaats voor de handelaar of horeca uitbater, maar ook voor de stad.
De geldende regels met betrekking tot het ontwerp van de werfafsluiting blijven van toepassing.
Artikel 268quinquies wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 268quinquies:
§1. De toelating door de burgemeester voor *werfafsluitingen wordt enkel verleend voor de duur van de werken op de werf en dit voor de duur van hoogstens 1 jaar. Deze toelating kan aangevraagd worden na het verkrijgen van de stedenbouwkundige vergunning voor de werken waarvoor de werf wordt ingericht. Een verlenging van de termijn van 1 jaar kan toegestaan worden in functie van de effectieve duur van de werf. Er kan slechts 1 maal (de verlenging niet meegerekend) per tien jaar en per gebouw een toelating gegeven worden. [Voor het aanbrengen van een werfafsluiting is geen toelating vanwege de burgemeester vereist.]
§2. Het ontwerp van de werfafsluiting bevat [moet] esthetisch verantwoorde afbeeldingen [bevatten], die een meerwaarde bieden aan de stedenbouwkundige, toeristische en/of culturele uitstraling van de stad en die een culturele boodschap bevatten, stad –en streekinfo leveren, een louter artistieke afbeelding weergeven of een architecturale weergave van het toekomstig bouwproject voorstelt.
De eigenlijke reclameboodschap mag slechts 10% van de oppervlakte van de werfafsluitingen bedekken en moet als één geheel opgevat worden en in een integraal ontwerp verwerkt worden, samen met hoger vernoemde afbeeldingen.
16. Motivering wijziging artikel 309, §2: verwijdering van afvalwater, afwatering en waterwegen
De wijziging van artikel 309, §2 strekt ertoe de verwijzing naar de toepasselijke bepaling uit het Burgerlijk Wetboek te actualiseren. Bij wet van 4 februari 2020 werd de samenstelling, artikelnummering en inhoud van het Burgerlijk Wetboek ingrijpend veranderd en werd - onder meer - het artikel 640 van het Burgerlijk Wetboek, waarnaar in art. 309, §2 verwezen wordt, opgeheven. De betreffende bepaling, dewelke stelt dat het lager gelegen erf de natuurlijke en normale waterafvloeiing, afkomstig van het hoger gelegen erf, dient te tolereren, werd hernomen in een nieuw artikel 3.129 van Boek III van het Burgerlijk Wetboek.
Voorts is het aan te raden het verbod uit artikel 309, §2 verder aan te vullen met een tweede uitzonderingssituatie, teneinde in overeenstemming te blijven met de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Dit is essentieel, vermits het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van lokale regelgeving een hogere rechtsnorm betreft en de bepalingen van de Algemene Politieverordening derhalve nooit in een afwijkende regeling kunnen/mogen voorzien. Deze tweede uitzondering bestaat in het principe van de zogenaamde "dakdrop", hetgeen door artikel 3.131 (voorheen artikel 681) van Boek III van het Burgerlijk Wetboek wordt omschreven als zijnde de verplichting van elke perceeleigenaar om het hemelwater, afkomstig van zijn daken, ofwel op het eigen perceel, ofwel op de openbare weg terecht te laten komen.
Artikel 309, §2 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 309
§1. [...]
§2. Het is verboden hemel- of afvalwater van private eigendommen op de openbare weg (d.i. incl. voetpad) te laten lopen, uitgezonderd de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek art. 640 [onverminderd de toepassing van de artikelen 3.129 en 3.131 van het Burgerlijk Wetboek - Boek III : "Goederen"].
§3. [...]
17. Motivering wijziging artikel 359: kleinhandelmarkten
De voorgestelde wijziging ter zake is drieledig.
Vooreerst bestaat er geen enkele reden om in artikel 359 nog langer te voorzien in een tijdsregeling voor de opstelling van kleinhandelmarkten, vermits dit reeds op gedetailleerde wijze gebeurt in het "Gemeentelijk Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein" (bijlage V bij de Algemene Politieverordening). Het volstaat dan ook om in artikel 359 eenvoudigweg te verwijzen naar de toepasselijke reglementsbepaling, teneinde één en ander overzichtelijk te houden voor de burger.
De twee andere voorgestelde wijzigingen hebben betrekking op de opruiming van de kleinhandelsmarkten en spruiten rechtstreeks voort uit de verzuchtingen die door de marktkramers zélf ter zake geformuleerd zijn. In het marktcomité kwam heel concrete naar boven dat :
Artikel 359 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 359
De standplaatsen op de openbare markt dienen ingenomen te worden tegen 08 uur wat de maandag – en dinsdagvoormiddagmarkt betreft en tegen 16 uur wat de vrijdagnamiddagmarkt betreft [het aanvangsuur van de markt zoals bepaald in artikel 10 van het Gemeentelijk Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein, zoals gevoegd als bijlage V bij de Algemene Politieverordening], zoniet heeft de marktleider het recht deze te laten innemen door een andere marktkramer.
De marktverrichtingen [dienen uiterlijk te] eindigen om 13 uur wat de maandag - en dinsdagvoormiddagmarkt betreft en om 19 uur wat de vrijdagnamiddagmarkt betreft [op het einduur van de markt zoals bepaald in artikel 10 van het Gemeentelijk Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein, zoals gevoegd als bijlage V bij de Algemene Politieverordening].
De marktplaatsen moeten vrij zijn om 13.30 uur wat de maandag - en dinsdagvoormiddagmarkt betreft en om 19.30 uur wat de vrijdagnamiddagmarkt betreft [maximaal 1 uur na het eindigen van de markt].
Drie uur voor het aanvangsuur dienen de marktplaatsen verkeersvrij gehouden te worden. Een uur na het einde van de markt houdt het parkeerverbod op.
[Het is niet toegelaten om de standplaats te verlaten vóór 12u30, indien dit de kwaliteit van en de veiligheid op de markt zou aantasten]
18. Motivering wijziging artikel 390ter, §3: openbare veiligheid bij de uitbating van ambulante en kermisactiviteiten
De wijziging van artikel 390ter, §3 strekt ertoe haar inhoud in overeenstemming te brengen met die van de toepasselijke, in juni 2020 gewijzigde bepalingen uit het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (A.R.E.I.), met name:
1) Pagina 9 : Algemene begrippen
2.2.1.1 : Mobiele of verplaatsbare installatie: installatie die kan worden verplaatst, al dan niet onder spanning, hetzij door zijn eigen middelen hetzij door de gebruiker (bijvoorbeeld, voertuigen of aanhangwagens voor wegvervoer bedoeld in hoofdstuk 7.101., werfketen,…).
2) Pagina 191 - Afdeling 6.5.2. Periodiciteit van de controlebezoeken
Na de gelijkvormigheidscontrole dient elke elektrische installatie het voorwerp uit te maken van controlebezoeken die ten minste de volgende periodiciteit respecteren:
Artikel 390ter, §3 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 390ter
§1. [...]
§2. [...]
§3. Volgende documenten moeten op verzoek van de marktleider voorafgaandelijk aan het bekomen van een machtiging voor de inname van een standplaats kunnen worden voorgelegd:
1° Verzekeringspolis Burgerrechtelijke aansprakelijkheid;
2° Verzekeringspolis Brandrisico’s (enkel voor kermisactiviteiten en kermisgastronomie) ;
3° Keuringsattest EDTC elektrische laagspanningsinstallatie :
kermisattracties en kermisgastronomie: 13 maanden geldig andere dan kermisattracties en kermisgastronomie: 5 jaar geldig;
[mobiele of verplaatsbare installatie: 1 jaar geldig]
4° Keuringsattest EDTC elektrische hoogspanningsinstallatie (Neon): 12 maanden geldig;
5° Keuringsattest EDTC gasinstallatie : 1 jaar geldig;
6° Keuringsattest blusapparaat : 1 jaar geldig (gekeurd door een bevoegd persoon).
§4. [...]
§5. [...]
19. Motivering wijziging artikel 391: TITEL 9. Openbare voorzieningen - Hoofdstuk 1. Sport
Sedert kort is een apart Huishoudelijk Reglement in het leven geroepen voor het gebruik van openbare sportinfrastructuur door scholen en instellingen, hetwelk als bijlage bij de algemene politieverordening dient gevoegd te worden. Dit vergt niet alleen een toevoeging van de fysieke tekst aan het aparte bundel der APV-bijlagen, maar eveneens een verwijzing in de toepasselijke bepalingen van de Algemene Politieverordening zelf.
Artikel 391 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 391:
De bezoekers van de stedelijke sportcentra en de stedelijke zwembaden verbinden zich ertoe de huishoudelijke reglementen en de hierbij aansluitende richtlijnen van het toezichthoudend personeel na te leven. (bijlage XI en [,] bijlage XII [en - specifiek voor scholen en instellingen - bijlage XI bis])
20. Motivering toevoeging artikel 428bis onder bestaand TITEL 1. STRAFBEPALINGEN
In zijn strijd tegen inbreuken die vastgesteld worden aan de hand van vaststellingscamera’s, beschikt de sanctionerend ambtenaar doorgaans enkel en alleen over een kentekennummer van een voertuig dat tijdens het plegen van de inbreuk wordt gebezigd, om de identiteit van de overtreder te achterhalen.
Vermits de loutere registratie van een kentekennummer geen uitsluitsel biedt omtrent de identiteit van de werkelijke overtreder, werd in artikel 33, 3° van de Wet van 24 juni 2013 “betreffende de gemeentelijke administratieve sancties” een wettelijk weerlegbaar vermoeden ingewerkt op basis waarvan de eigenaar van het geregistreerde voertuig (lees : de persoon op wiens naam het kentekennummer van het geregistreerde voertuig ingeschreven werd in het DIV) wordt vermoed de pleger van de vastgestelde inbreuk te zijn, tenzij hij/zij de identiteit van de werkelijke bestuurder meedeelt binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van de overtreding.
Het probleem is evenwel dat voormeld artikel 33, 3° dit zogenaamde “vermoeden van kentekenaansprakelijkheid” enkel en alleen van toepassing verklaart op de inbreuken op het stilstaan/parkeren en op de verkeersborden “C3” en “F103”. De parlementaire voorbereidingen ter zake bieden nergens een antwoord op de vraag waarom één en ander niet doorgetrokken geweest is tot het segment van de klassieke GAS-inbreuken. Vermoedelijk dient de reden gezocht te worden in het feit dat de wetgever – anno 2013 – gewoonweg geen situatie kon bedenken waarin het vermoeden van kentekenaansprakelijkheid een meerwaarde zou kunnen betekenen binnen het klassieke GAS-segment, ofwel omdat er bij het plegen van dit soort inbreuken doorgaans geen wagen aan te pas komt, ofwel omdat de bestuurder van de wagen - in tegenstelling tot bij parkeerinbreuken - doorgaans wel kan aangetroffen worden op het ogenblik van de inbreuk en werken met een vermoeden van betrokkenheid bijgevolg onnodig is.
Inmiddels is evenwel duidelijk geworden dat twee soorten klassieke GAS-inbreuken aan de hand van vaststellingscamera’s geregistreerd worden én de feitelijke bestuurder hierbij niet (steeds) in beeld komt. Het gaat daarbij zeer concreet om 1) het sluikstorten aan glas- en textielcontainers en 2) het verlaten van openbare parkings zonder te betalen door het kort op achterbumper van het voorgaande voertuig te rijden, zodat de slagboom geopend blijft (het zogenaamde “treintje rijden”). In zulke gevallen wordt op vandaag, naar analogie met de parkeerinbreuken, de titularis van het kentekennummer aangeschreven. Dit brengt eveneens met zich mee dat, wanneer de titularis van het kentekennummer elke betrokkenheid zou ontkennen, de sanctionerend ambtenaar, ongeacht of de titularis de werkelijke pleger van de inbreuk zou kennen, het dossier verplicht dient te seponeren, vermits 1) diens ontkenning evenveel bewijswaarde geniet als de inhoud van het bestuurlijk verslag (dit heeft, in tegenstelling tot strafrechtelijke processen-verbaal, inderdaad geen bijzondere bewijswaarde, doch slechts informatieve waarde) en 2) er geen wettelijke of reglementaire verplichting tot mededeling van de identiteitsgegevens van de feitelijke bestuurder bestaat.
Het strekt dan ook tot aanbeveling om in de Algemene Politieverordening een bepaling toe te voegen die een gelijkaardig vermoeden van kentekenaansprakelijkheid in het leven roept voor klassieke GAS-inbreuken.
Het nieuwe artikel 428bis luidt als volgt:
Nieuw artikel 428bis
[§1. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een natuurlijke persoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de titularis van de kentekenplaat van het voertuig deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
§2. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een rechtspersoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder of - indien hij diens identiteit niet kent - die van de natuurlijke persoon die het voertuig onder zich had op het ogenblik van de vaststelling - kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
Indien de natuurlijke persoon die het voertuig op het ogenblik van de vaststelling onder zich had, op datzelfde moment niet de feitelijke bestuurder was, kan hij/zij zich enkel van haar aansprakelijkheid ontdoen overeenkomstig §1.
De natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen, hetzij als titularis van de kentekenplaat, hetzij als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te treffen om aan bovenvermelde verplichtingen te kunnen voldoen.]
21. Motivering wijziging "BEGRIPPENKADER VAN HET ALGEMEEN DEEL"
Gelet op de specifieke regeling, verbonden aan het oplaten van wensballonnen, zoals uitgewerkt in de punten 1. en 2. van onderhavige nota, strekt het tot aanbeveling om dit type ballon goed te omschrijven, zodat discussies zoveel mogelijk worden uitgesloten.
De "BEGRIPPENLIJST VAN HET ALGEMEEN DEEL" wordt als volgt aangevuld:
[...]
[Wensballon
= doorgaans uit papier vervaardigde, vliegende lampion, die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door de in de lampion aanwezige lucht op te warmen met behulp van een brander met open vlam die onder de lampion bevestigd is.]
22. Motivering wijziging hoofdstuk 8 van het "BEGRIPPENKADER VAN HET BIJZONDER DEEL"
De aanpassing van het begrippenkader is de logische ingreep die volgt uit de aanpassing van artikel 194 van de Algemene Politieverordening, zoals uiteengezet in punt 9. van onderhavige nota.
Bovendien is er de bedoeling om (meer) harmonisatie te creëren in het kluwen van begripsomschrijvingen, die volgen uit de tekst van de Algemene Stedenbouwkundige Verordening van 20 september 2012 en de Algemene Politieverordening. Dit wordt bekomen door, in lijn met de tekst van de Algemene Stedenbouwkundige Verordening, niet langer te voorzien in separate begripsomschrijvingen voor de termen "kamerwoning" en "beperkte verhuur", doch "beperkte verhuur" veeleer te definiëren als een deelcategorie kamerwoningen met afwijkend statuut en onderhevig aan een afwijkende regeling.
Tot slot wordt de verwijzing naar het Kamerdecreet van 4 februari 1997 zonder meer geschrapt, nu dit Kamerdecreet bij artikel 34 van het Decreet van 29 maart 2013 "houdende wijziging van diverse decreten wat de woonkwaliteitsbewaking betreft" opgeheven is.
Hoofdstuk 8 van de "BEGRIPPENLIJST VAN HET BIJZONDER DEEL" wordt als volgt gewijzigd :
Hoofdstuk 8. Brandveiligheid
Afdeling 1. Verhuur van kamers
Appartement
= Woongelegenheid in meergezinswoning uitgerust met dé drie basisvoorzieningen.
Basisvoorzieningen (dé basisvoorzieningen)
=
Beperkte verhuur
= Kamerwoning waar maximaal 3 kamers of accommodatie voor 5 personen verhuurd wordt en waarbij de verhuurder zelf in de kamerwoning woont.
Huurder van kamer
= Elkeen die, in welke hoedanigheid of vorm of onder welke benaming ook, hetzij uitsluitend voor zichzelf, hetzij in gemeenschap met andere bewoners, genot krijgt over kamer zonder daarvan eigenaar, mede-eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder te zijn.
Kamerdecreet
= Decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteit -en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers.
Kamer of niet-zelfstandige woning
= Woongelegenheid waarvan bewoner ervan één of meerdere basisvoorzieningen moet delen met bewoners van één of meerdere andere woongelegenheden in hetzelfde gebouw én waarbij bewoners voor ontbrekende basisvoorzieningen afhankelijk zijn van gemeenschappelijke ruimtes in of aansluitend bij gebouw waarvan woongelegenheid deel uitmaakt.
Kamerwoning
= Elk gebouw met kamers, ongeacht of er andere functies en/of woongelegenheden in het gebouw aanwezig zijn, in casu, logementhuizen, studentenhuizen en B&B-huizen.
[Elk gebouw dat bestaat uit één of meer te huur gestelde of verhuurde kamers en gemeenschappelijke ruimtes. Tot 3 kamers, voor verhuur aan studenten, inrichten binnen de door de eigenaar bewoonde bestaande eengezinswoning maakt van deze eengezinswoning geen kamerwoning. De woning blijft haar bestemming als eengezinswoning behouden.]
Logementhuis
= Een kamerwoning waar tegen betaling toevallig, tijdelijk of bestendig kamers, met of zonder maaltijden, ter beschikking worden gesteld aan niet-studenten, ongeacht of ze er wettelijk gehuisvest zijn of niet.
Studentenhuis
= Kamerwoning waarvan de kamers uitsluitend worden te huur gesteld of verhuurd aan één of meer studenten. Als student wordt beschouwd elkeen die ingeschreven is [in een school voor voltijds dagonderwijs], waarvan hij de lessen volgt en voor wie dat zijn hoofdbezigheid vormt. Ook studentengemeenschapshuizen zoals omschreven in het Kamerdecreet worden hieronder begrepen.
B&B-huis
= Kamerwoning, waar tegen betaling tijdelijk of bestendig, kamers, met of zonder maaltijden, ter beschikking worden gesteld
Verhuurder
= Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die als eigenaar, mede-eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of lasthebber een kamer verhuurt of ter beschikking stelt tegen betaling of om niet.
Woongelegenheid
= Lokaal of geheel aanéénsluitende lokalen hoofdzakelijk bestemd voor feitelijke huisvesting van een persoon of van een groep van samenlevende personen.
23. Motivering wijziging laatste titel "3. BIJLAGEN"
De bestaande lijst van 21 bijlagen, zoals opgenomen op de laatste bladzijde van de Algemene Politieverordening, dient aangepast te worden in functie van enkele hierboven besproken en voorgestelde wijzigingen.
Het spreekt voor zich dat de toevoegingen/aanpassingen van de lijst met bijlagen gepaard gaan met een aanpassing van de inhoudstafel van het afzonderlijk boekje met bijlagen bij de Algemene Politieverordening, alsook met de toevoeging van de eigenlijke teksten van de twee nieuwe reglementen (zie bijlage bij onderhavige nota) aan gezegd afzonderlijk boekje.
De lijst met bijlagen onder "3. BIJLAGEN" wordt als volgt gewijzigd:
3. BIJLAGEN
Bijlage I : Terrassenplannen [Terrasreglement]
[Bijlage I bis : Terrassenplannen]
[...]
Bijlage II : Artikel 52 A.R.A.B.
Bijlage III : K.G.A.
Bijlage IV : Aanmeerplan
Bijlage V : Het gemeentelijk reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein
Bijlage V bis : Het gemeentelijk reglement m.b.t. kermisactiviteiten op de openbare kermissen en op het openbaar domein buiten de openbare kermissen
Bijlage VI : Huishoudelijk reglement aangaande het doortrekkersterrein voor woonwagenbewoners, gelegen aan de Ringlaan te Kortrijk
Bijlage VII : Plan Doortrekkersterrein
Bijlage VIII : Reglement betreffende de vestiging van een retributie en waarborg voor het gebruik van een standplaats op het doortrekkersterrein voor woonwagenbewoners, gelegen aan de Ringlaan 28 te 8500 Kortrijk
Bijlage IX : Reglement voor de gebruikers van de parkings
Bijlage X: Reglement voor de gebruikers van de fietsenparking Budabrug
Bijlage XI : Huishoudelijk reglement sportcentra
[Bijlage XI bis : Huishoudelijk reglement stedelijke sportcentra voor scholen en instellingen]
Bijlage XII : Huishoudelijk reglement stedelijke zwembaden Kortrijk
Bijlage XIII : Dienstreglement openbare bibliotheek Kortrijk
Bijlage XIV : Het stedelijk reglement beheer fietsenstallingen
Bijlage XV : Overlastconvenant zoals vermeld in artikel 349
Bijlage XVI : Vervoersdiensten: topografische en toeristische kennis
Bijlage XVII : Stedelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging
Bijlage XVIII : De politieverordening kanaalzwemmen - kanaal Bossuit-Kortrijk tussen sluis 10 en 11
Bijlage XIX : Gemeentelijk reglement houdende de voorwaarden tot het verkrijgen van een machtiging voor het gebruik van taxistandplaatsen op de openbare weg op het grondgebied van Kortrijk
Bijlage XX : Bijlage bij bijlage XIX - Model Aanvraagformulier machtiging standplaatstaxi
Bijlage XXI : Het stedelijk reglement m.b.t. de exploitatie van deelsteps zonder vaste stallingsinfrastructuur
24. Motivering wijziging van het bundel van terrasplannen, zoals gevoegd als bijlage I bis (na hernummering) bij de Algemene Politieverordening
De heraanleg van de omgeving van de Onze-Lieve-Vrouwekerk brengt de creatie van een gloednieuwe horecazone met zich mee, te weten: horecazone "Begijnhofstraat". Net zoals voor de reeds bestaande horecazones werd voor deze zone een terrascontourenplan uitgewerkt, hetwelk vervolgens toegevoegd werd aan het bundel in bijlage I bis als nieuw plan nr. 3).
Bovendien werden vier bestaande terrasplannen in de bijlage I bis hertekend en dienen de bestaande plannen vervangen te worden. Het gaat om de plannen voor 1) horecazone "Jozef Vandaleplein" (plan nr. 5), 2) horecazone "Schouwburgplein - Havermarkt" (plan nr. 15), 3) horecazone "Stationsomgeving" (plan nr. 16) en 4) horecazone "Leiestraat - Dolfijnkaai" (plan nr. 18).
Deze toevoegingen/wijzigingen gaan uiteraard gepaard met een analoge aanpassing van de inhoudstafel van het boekje met bijlagen bij de Algemene Politieverordening.
25. Motivering wijziging artikel 12 van het Gemeentelijk Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein, zoals gevoegd als Bijlage V bij de Algemene Politieverordening
Sommige marktkramen blijven uitbreiden, waardoor er na verloop van tijd, ingevolge de omvang van hun eigen kraam en ingevolge de aanwezigheid van andere marktkramers met een gelijkaardig aanbod, een overaanbod of minstens te weinig gediversifieerd aanbod aan welbepaalde goederen op een welbepaalde markt dreigt te ontstaan. Variatie in het aanbod is noodzakelijk om de leefbaarheid van de markt te waarborgen.
Artikel 12 van Bijlage V bij de Algemene Politieverordening
wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 12. Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (art. 8 §2, art. 10 §1 van de Wet en art. 25 KB)
Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot 2 (art. 8 van de Wet).
[Houders van een abonnement kunnen éénmalig een uitbreiding van hun standplaats vragen van max. 50% zonder dat deze uitbreiding meer kan bedragen dan 3 lopende meter.]
26. Motivering wijziging artikel 13.1 van het Gemeentelijk Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein, zoals gevoegd als Bijlage V bij de Algemene Politieverordening
De inwerking van een reglementaire segmentverdeling is, benevens het voorzien van een beperkende marktkraamuitbreidingsregel (zie hiervoor punt 25. van onderhavige nota), het tweede luik in de betrachting om tot een meer gediversifieerd aanbod op de markten te komen, hetgeen - het weze herhaald - noodzakelijk is om de leefbaarheid van de markt te garanderen.
Artikel 13.1 van Bijlage V bij de Algemene Politieverordening wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 13.1. Maandagmarkt
[§1.] De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:
[§2. Teneinde enige variatie in het aanbod te behouden, te bevorderen en de leefbaarheid van de markt te waarborgen zal volgende segmentverdeling en verhouding binnen de 95% vaste marktkramers nagestreefd worden:
1. VOEDING 50%
waarvan:
2. BLOEMEN & PLANTEN 5%
3. LEDER 5%
4. TEXTIEL 25%
waarvan:
5. DIVERSE** 15%
* Verse kroketten, snoep & confiserie, gebak & brood, buitenlandse specialiteiten, koffie, bio-producten, droge worsten, olijven & tapenades, gerookte vis, … (ongelimiteerde lijst)
** nepjuwelen, horloges & batterijen, wenskaarten, speelgoed, cadeauartikelen, zonnebrillen, sjaals, mercerie, slijperij, natuurproducten, … (ongelimiteerde lijst)
Bij de invulling van de vaste standplaatsen zal met deze verhouding rekening gehouden worden, met toepassing van een mogelijke afwijkingsmarge van 4%. Het College van Burgemeester en Schepenen heeft de mogelijkheid om de vooropgestelde percentages flexibel toe te passen, zo ook indien nodig een rubriek toe te voegen aan het totaal pakket van categorieën of een volledig nieuw artikel een abonnement toe te wijzen.]
27. Motivering wijziging artikel 18 van het Gemeentelijk Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein, zoals gevoegd als Bijlage V bij de Algemene Politieverordening
De lijst der plaatsen die geschikt zijn voor het organiseren van ambulante activiteiten bevat actueel nog steeds twee locaties die hier, gelet op hun feitelijke gesteldheid, niet langer in thuishoren. Zeer concreet gaat het om het Stationsplein, dewelke volledig en definitief gebruikt wordt als fietsenstalling, en de Veemarkt, alwaar, mede op het nabijgelegen shoppingcenter "K in Kortrijk" sowieso reeds voldoende handelszaken aanwezig zijn. Het organiseren van de maandagmarkt heeft in het verleden overigens reeds geleid tot klachten vanwege de plaatselijke handelaars.
Artikel 18 van Bijlage V bij de Algemene Politieverordening wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 18. Toepassingsgebied (art. 42 §1 KB)
Op volgende plaatsen is de uitoefening van ambulante activiteiten toegelaten voor maximum één plaats na een voorafgaande machtiging van de gemeente :
- Aalbekeplaats
- Bellegemplaats
- Bissegem parking Westhoek/ Gullegemsesteenweg, Bissegemplaats
- Heule parkings Kortrijksestraat, Lagaeplein
- Kooigemplaats
- Kortrijk : Albertpark, parking Weverstraat, St. Amandsplein, Van Raemdonckpark, Lange Munteplein, parking Sint-Elisabethkerk, Stationsplein, Veemarkt
- Marke : parking Hellestraat/Kleine Pontestraat, Markeplaats
- Rollegem : parking Kerk
Indien het openbaar domein door het stadsbestuur in concessie werd beschikbaar gesteld voor een evenement of voorwerp is van openbare werken, zal de aanvraag voor de periode van dit evenement/deze werken tijdelijk niet toegestaan worden.
Alle aanvragen voor plaatsen die niet voorkomen in de lijst van vooraf bepaalde plaatsen kunnen voorgelegd worden aan het College voor Burgemeester en Schepenen. Dezelfde gronden voor weigering zoals bepaald in artikel 2 van dit reglement worden hier in rekening gebracht.
28. Motivering wijziging artikel 4 van het Gemeentelijk Reglement m.b.t. kermisactiviteiten op de openbare kermissen en op het openbaar domein buiten de openbare kermissen, zoals gevoegd als Bijlage V bis bij de Algemene Politieverordening
Het toepassingsgebied van dit Reglement maakt op vandaag nog steeds melding van "Marke Sinksenkermis", terwijl deze kermis in 2019 voor de allerlaatste plaatsgevonden heeft. Vermits er tot op heden geen plannen bestaan om deze kermis nieuw leven in te blazen, is haar vermelding onder artikel 4 niet langer pertinent.
De voorzitter meldt dat er, in aansluiting op hetgeen vermeld werd in de 1ste raadscommissie en opgenomen in het verslag van de betrokken commissie, nog een aanvulling dient te gebeuren in de tekst van het APV. Meer bepaald moet het Nelson Mandelaplein opgenomen worden in de opsomming van de plaatsen voor de paasfoor in punt 28.
Artikel 4 van Bijlage V bis bij de Algemene Politieverordening wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 4. Toepassingsgebied
De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in :
Paasfoor Kortrijk | Grote Markt, Graanmarkt, Schouwburgplein, Casinoplein, Conservatoriumplein, Dolfijnkaai, Kasteelkaai, Handelskaai, Nelson Mandelaplein. | vanaf witte donderdag tot en met de tweede zondag na Pasen |
Deelgemeenten | Marke |
| Centrum Marke
|
|
|
| Septemberkermis | WE van 1e zondag van sept. | |
| Bellegem | Centrumfeesten | Centrum Bellegem | WE van 1e zondag na 29 juni |
|
| Septemberkermis | Laatste WE van september | |
| Heule | Tinekesfeesten | Centrum Heule | 2e WE van september |
| Aalbeke | Corneliusfeesten | Centrum Aalbeke | 3e WE van september |
| Bissegem | Septemberkermis | Centrum Bissegem | Laatste WE van september |
De gemeenteraad machtigt het College van Burgemeester en Schepenen om de data voor de kermissen te bepalen, de soort attracties en de wijzigingen aan het oorspronkelijk plan van de opstelling goed te keuren.
De standplaatsen, ingenomen ter gelegenheid van voornoemde kermissen, mogen niet langer bezet worden dan door het College van Burgemeester en Schepenen vermelde periodes.
Raadslid Benjamin Vandorpe stelt volgend amendement voor:
"Toevoegen van geluidsnormen voor evenementen in openlucht en/of tenten, zoals die gelden in Mechelen en zoals beschreven in het schema dat ter zitting werd verstuurd naar alle raadsleden"
De raad gaat over tot de stemming over het amendement, zoals geformuleerd door raadslid Benjamin Vandorpe, in openbare zitting waaraan 37 raadsleden deelnemen, en waarvan de uitslag luidt als volgt :
Het amendement wordt aldus niet weerhouden.
Raadslid Cathy Matthieu stelt volgend amendement voor:
"Van 23 december tot en met 1 februari is het verboden om tussen 18 uur 's avonds en 6 uur 's ochtends vuurwerk bij te hebben op het openbaar domein (en dus af te vuren), met uitzondering van professionele handelaars en bedrijven.
Enkel op oudejaarsnacht tussen 23u30 en 1 uur geldt het verbod niet. En kan men met de nodige voorzorgsmaatregelen vuurwerk afschieten."
De raad gaat over tot de stemming over het amendement, zoals geformuleerd door raadslid Cathy Matthieu, in openbare zitting waaraan 38 raadsleden deelnemen, en waarvan de uitslag luidt als volgt :
Het amendement wordt aldus niet weerhouden.
Artikel 119, 119bis en 135 van de Nieuwe Gemeentewet.
Wet betreffende de gemeentelijke administratieve sanctie van 24 juni 2013
De tekst van artikel 10 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 10:
Behoudens machtiging van de burgemeester is op het *openbaar domein het gebruik van elektronisch versterkte muziek, het gebruik van luidsprekers en versterkers verboden.
De tekst van artikel 18 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 18:
§1. Het is verboden, zowel op de openbare weg als op private domeinen, binnenplaatsen en op alle plaatsen die palen aan de openbare weg, om het even welk vuurwerk af te steken.
§2. Naar aanleiding van feestelijkheden kan de bevoegde gemeentelijke overheid machtiging verlenen om feestvuurwerk af te steken.
In de nacht van 24 op 25 december en van 31 december op 1 januari, alsook op kerstdag en nieuwjaarsdag, mag zonder voorafgaande machtiging feestvuurwerk afgestoken worden.
Het nieuwe hoofdstuk 3, alsook de tekst van het nieuwe artikel 19bis van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
HOOFDSTUK 3. Wensballonnen
Artikel 19bis
Het oplaten van *wensballonnen kan enkel mits voorafgaande machtiging van de bevoegde gemeentelijke overheid.
De tekst van artikel 22 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 22
Elke privatieve ingebruikname van het openbaar domein en de openbare weg is verboden, tenzij schriftelijke en voorafgaande machtiging door het college van burgemeester en schepenen wordt verleend.
De algemene toelatingsvoorwaarden, zoals opgenomen in deze machtiging, dienen cumulatief en strikt nageleefd te worden. De niet-naleving van één of meerdere toelatingsvoorwaarden wordt gelijkgesteld met een situatie als zou er voorafgaandelijk geen machtiging tot privatieve ingebruikname afgeleverd geweest zijn.
De opheffing van de artikelen 28, 29 en 30 van de Algemene Politieverordening goed te keuren:
Artikel 28:
Opgeheven
Artikel 29:
Opgeheven
Artikel 30:
Opgeheven
De tekst van artikel 108 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 108
Het is verboden slijk, zand of afvalstoffen opzettelijk of onopzettelijk in grachten, goten, riolen of rioolkolken te vegen, te storten, te spuiten of als een rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg van een menselijke handeling of nalatigheid in grachten, goten, riolen of rioolkolken terecht te laten komen.
De tekst van artikel 133, 5° van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 133
Op de begraafplaatsen is het verboden:
1° […]
2° […]
3° […]
4° […]
5° geld in te zamelen, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen of zijn diensten aan te bieden;
6° […]
7° […]
8° […]
9° […]
10° […]
11° […]
12° […]
13° […]
De tekst van artikel 159quinquies van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 159quinquies
De gehele of gedeeltelijke vernieling of onbruikbaarmaking, met het oogmerk om te schaden, van rijtuigen, wagons en motorvoertuigen, zoals bedoeld in art. 521 derde lid van het Strafwetboek, is verboden.
De tekst van artikel 159sexies van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 159sexies
Het is op het hele grondgebied van de stad alsook in elke voor het publiek toegankelijke plaats verboden om op intimiderende wijze te bedelen, onder andere door:
De tekst van artikel 179 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
§1. Terrassen op het openbaar domein en de openbare weg
De tijdelijke privatief ingebruikname van het openbaar domein of de openbare weg door terrassen en terrasconstructies wordt geregeld door het Terrasreglement, zoals gevoegd als bijlage I bij de Algemene Politieverordening.
§2. Uitstallingen op het openbaar domein en op de openbare weg andere dan terrassen1° Niemand mag uitstallingen plaatsen of zijn bedrijf uitoefenen op het openbaar domein tenzij minstens vier weken vooraf een schriftelijke machtiging van de burgemeester bekomen wordt, dit in afwijking van artikel 31. De aanvraag gebeurt digitaal via https://iod.kortrijk.be/#/aanvraag/new
Deze verplichting geldt niet voor uitstallingen in de binnenstad die tot categorie 1 behoren (zie hieronder onder punt 5°).
2° De aanvraag is pas ontvankelijk als het formulier volledig ingevuld is en vergezeld van:
3° In de zones zoals weergegeven op de terrassenplannen in bijlage, dienen uitstallingen bijkomend aan volgende voorwaarden te voldoen:
4° Volgende algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle mogelijke uitstallingen op het volledige grondgebied van de stad Kortrijk:
5° In de binnenstad, de zone gelegen binnen de binnenstadsring, worden enkel uitstallingen toegestaan die van voldoende kwaliteit getuigen en inpasbaar zijn in het straatbeeld. Uitstallingen worden daarom ondergebracht onder één van de volgende twee categorieën, die bepalend zijn voor het verdere verloop van de procedure.
Categorie 1
Volgende uitstallingen worden van rechtswege geacht het straatbeeld niet aan te tasten en te getuigen van voldoende kwaliteit:
Voor deze uitstallingen is geen verdere ruimtelijke beoordeling nodig. Daarom is voor het plaatsen van deze uitstallingen geen schriftelijke machtiging van de burgemeester vereist, mits strikt voldaan wordt aan bovenstaande voorwaarden.
Categorie 2
Onder categorie 2 vallen alle uitstallingen die niet ressorteren onder categorie 1.
Voor deze uitstallingen dient altijd een schriftelijke machtiging van de burgemeester aangevraagd worden. Bij de beoordeling van deze aanvraag gebeurt een aftoetsing aan de goede ruimtelijke ordening en de geldende reglementering. Hierbij wordt minstens rekening gehouden met volgende criteria:
Volgende vormen van uitstallingen worden van rechtswege geacht het straatbeeld aan te tasten of van te weinig kwaliteit te getuigen, tenzij uit een gemotiveerde aanvraag blijkt dat de uitstalling afdoende kwalitatief is, bijvoorbeeld door het materiaalgebruik, zodat zij toch geen afbreuk aan het straatbeeld:
Ten tijde van braderieën of gelijkaardige bijzondere gelegenheden geldt het voormelde verbod op het uitstallen van koopwaar niet.
De tekst van artikel 194 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 194:
Deze afdeling is van toepassing op alle kamerwoningen op het grondgebied van de gemeente Kortrijk.
Vallen niet onder toepassing van deze afdeling : *appartementen, rustoorden, ziekenhuizen en andere inrichtingen waarvoor een specifieke reglementering geldt.
Worden eveneens niet beschouwd als kamerwoningen waarop deze afdeling van toepassing is: de verhuur van max. 3 kamers aan studenten in de eigen eengezinswoning (kotmadam).
Evenmin vallen onder het toepassingsgebied de kamerwoningen die onder toepassing vallen van het Decreet van 10 juli 2008 houdende het statuut van de logiesverstrekkende bedrijven en het Besluit van de Vlaamse Executieve dd. 29 juli 1987 houdende vaststelling van de voor logiesverstrekkende bedrijven geldende brandveiligheidsnormen en tot regeling van de toekenning van de voor die exploitatie vereiste vergunning.
De opheffing van artikel 200 van de Algemene Politieverordening goed te keuren:
Artikel 200:
Opgeheven
De nieuwe onderafdeling 3bis, alsook de tekst van de nieuwe artikelen 203 en 204 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Onderafdeling 3bis. Kotmadam
Artikel 203
§1. Voor de verhuur van max. 3 kamers aan studenten in de eigen eengezinswoning is een voorafgaande, schriftelijke en uitdrukkelijke uitbatingsvergunning ‘kotmadam’ vereist.
De verhuurde kamers voldoen aan elk van onderstaande vereisten:
§2. De aanvraag tot uitbatingsvergunning voor de verhuur van max. 3 kamers aan studenten in de eigen eengezinswoning gebeurt, per aangetekende brief aan de burgemeester, dan wel tegen afgifte van ontvangstbewijs bij de bevoegde diensten.
De hiernavolgende documenten dienen, op straffe van onontvankelijkheid bij de aanvraag gevoegd te worden:
1° een geldig conformiteitattest dat in toepassing van de Vlaamse Codex Wonen wordt afgeleverd door de burgemeester
2° een eigendomsbewijs van de woning waarin de kamer(s) verhuurd worden
3° een bewijs van woonst/domicilie op naam van de verhuurder
3° een uittreksel uit het strafregister dat sedert minder dan één maand afgegeven werd op naam van de verhuurder
4° een ondertekende en gedagtekende verklaring van de aanvrager waarin bevestigd wordt dat de kamers voldoen aan de gestelde voorwaarden.
§3. De procedure tot het bekomen van de uitbatingsvergunning ‘kotmadam’ verloopt volgens de procedure beschreven in art 199 waarbij ‘de kamerwoning’ gelezen dient te worden als ‘de eigen eengezinswoning waarin max. 3 kamers aan studenten verhuurd worden’
Artikel 204. Duur en hernieuwing van de uitbatingsvergunning ‘kotmadam’
§1. De uitbatingsvergunning ‘kotmadam’ wordt afgeleverd voor een termijn van 3 jaar, tenzij het voorgelegde conformiteitattest vroeger vervalt
§2. Na 3 jaar vervalt de uitbatingsvergunning automatisch en dient de procedure omschreven in art. 203 §3. opnieuw te worden gevolgd tot het bekomen van een nieuwe uitbatingvergunning ‘kotmadam’.
Indien er geen nieuwe uitbatingvergunning kan bekomen worden, dient de uitbating te worden stopgezet. De burgemeester kan hiertoe optreden.
Onderafdeling 4. Exploitatievoorwaarden voor elke kamerwoning
[...]
De tekst van artikel 206, §1 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 206
§1. Toepassingsgebied
De hiernavolgende artikelen zijn van toepassing op de kamerwoning voor wat betreft brandveiligheid.
§2. Terminologie
[...]
§3. Nieuwbouw
[...]
§4. Indeling van de inrichtingen
[...]
De tekst van artikel 268quinquies van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 268quinquies
§1. Voor het aanbrengen van een werfafsluiting is geen toelating vanwege de burgemeester vereist.
§2. Het ontwerp van de werfafsluiting moet esthetisch verantwoorde afbeeldingen bevatten, die een meerwaarde bieden aan de stedenbouwkundige, toeristische en/of culturele uitstraling van de stad en die een culturele boodschap bevatten, stad –en streekinfo leveren, een louter artistieke afbeelding weergeven of een architecturale weergave van het toekomstig bouwproject voorstelt.
De eigenlijke reclameboodschap mag slechts 10% van de oppervlakte van de werfafsluitingen bedekken en moet als één geheel opgevat worden en in een integraal ontwerp verwerkt worden, samen met hoger vernoemde afbeeldingen.
De tekst van artikel 309, §2 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 309
§1. [...]
§2. Het is verboden hemel- of afvalwater van private eigendommen op de openbare weg (d.i. incl. voetpad) te laten lopen, onverminderd de toepassing van de artikelen 3.129 en 3.131 van het Burgerlijk Wetboek - Boek III : "Goederen".
§3. [...]
De tekst van artikel 359 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 359:
De standplaatsen op de openbare markt dienen ingenomen te worden tegen het aanvangsuur van de markt, zoals bepaald in artikel 10 van het "Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein", zoals gevoegd als bijlage V bij de Algemene Politieverordening, zoniet heeft de marktleider het recht deze te laten innemen door een andere marktkramer.
De marktverrichtingen dienen uiterlijk te eindigen op het einduur van de markt zoals bepaald in artikel 10 van het "Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein", zoals gevoegd als bijlage V bij de Algemene Politieverordening.
De marktplaatsen moeten vrij zijn maximaal 1 uur na het eindigen van de markt.
Drie uur voor het aanvangsuur dienen de marktplaatsen verkeersvrij gehouden te worden. Een uur na het einde van de markt houdt het parkeerverbod op.
Het is niet toegelaten om de standplaats te verlaten vóór 12u30, indien dit de kwaliteit van en de veiligheid op de markt zou aantasten.
De tekst van artikel 390ter, §3 van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 390, §3
§1. [...]
§2. [...]
§3. Volgende documenten moeten op verzoek van de marktleider voorafgaandelijk aan het bekomen van een machtiging voor de inname van een standplaats kunnen worden voorgelegd:
1° Verzekeringspolis Burgerrechtelijke aansprakelijkheid;
2° Verzekeringspolis Brandrisico’s (enkel voor kermisactiviteiten en kermisgastronomie);
3° Keuringsattest EDTC elektrische laagspanningsinstallatie : mobiele of verplaatsbare installatie: 1 jaar geldig;
4° Keuringsattest EDTC elektrische hoogspanningsinstallatie (Neon): 12 maanden geldig;
5° Keuringsattest EDTC gasinstallatie : 1 jaar geldig;
6° Keuringsattest blusapparaat : 1 jaar geldig (gekeurd door een bevoegd persoon).
§4. [...]
§5. [...]
De tekst van artikel 391 van de Algemene Politieverordening en van de oplijsting onder titel 3. "BIJLAGEN" bij de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Artikel 391:
De bezoekers van de stedelijke sportcentra en de stedelijke zwembaden verbinden zich ertoe de huishoudelijke reglementen en de hierbij aansluitende richtlijnen van het toezichthoudend personeel na te leven. (bijlage XI, bijlage XII en - specifiek voor scholen en instellingen - bijlage XI bis)
3. BIJLAGEN
[...]
Bijlage XI bis: Huishoudelijk reglement stedelijke sportcentra voor scholen en instellingen
[...]
Alsmede aansluitend goedkeuring te verlenen voor de toevoeging van de in bijlage bij onderhavige nota gevoegde tekst van het "Huishoudelijk reglement stedelijke sportcentra voor scholen en instellingen" aan het aparte boekje inhoudende alle bijlagen bij de algemene politieverordening
De tekst van het nieuwe artikel 428bis van de Algemene Politieverordening als volgt goed te keuren:
Art. 428bis:
§1. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een natuurlijke persoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de titularis van de kentekenplaat van het voertuig deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
§2. Wanneer een overtreding van één der bepalingen van deze verordening begaan is met behulp van een motorvoertuig, waarvan de kentekenplaat ingeschreven is op naam van een rechtspersoon, wordt, bij afwezigheid van de feitelijke bestuurder, vermoed dat de natuurlijke persoon die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigt, deze inbreuk gepleegd heeft. Deze laatste kan dit vermoeden weerleggen door met elk middel te bewijzen dat hij/zij niet de feitelijke bestuurder was op het ogenblik van de vaststelling. In dat geval is hij/zij ertoe gehouden de identiteit van de onmiskenbare bestuurder of - indien hij diens identiteit niet kent - die van de natuurlijke persoon die het voertuig onder zich had op het ogenblik van de vaststelling - kenbaar te maken binnen vijftien dagen na de kennisgeving van de overtreding, behalve wanneer hij/zij diefstal, fraude of overmacht kan bewijzen.
Indien de natuurlijke persoon die het voertuig op het ogenblik van de vaststelling onder zich had, op datzelfde moment niet de feitelijke bestuurder was, kan hij/zij zich enkel van haar aansprakelijkheid ontdoen overeenkomstig §1.
De natuurlijke personen die de rechtspersoon in rechte vertegenwoordigen, hetzij als titularis van de kentekenplaat, hetzij als houder van het voertuig, zijn ertoe gehouden de nodige maatregelen te treffen om aan bovenvermelde verplichtingen te kunnen voldoen.
De toevoeging van de nieuwe begripsomschrijving voor wensballon in de "BEGRIPPENLIJST VAN HET ALGEMEEN DEEL" als volgt goed te keuren:
[...]
Wensballon
= doorgaans uit papier vervaardigde, vliegende lampion, die zijn opwaartse draagkracht verkrijgt door de in de lampion aanwezige lucht op te warmen met behulp van een brander met open vlam die onder de lampion bevestigd is.
De opsomming en tekst onder Hoofdstuk 8 van de "BEGRIPPENLIJST VAN HET BIJZONDER DEEL" als volgt goed te keuren:
Hoofdstuk 8. Brandveiligheid
Afdeling 1. Verhuur van kamers
Appartement
= Woongelegenheid in meergezinswoning uitgerust met dé drie basisvoorzieningen.
Basisvoorzieningen (dé basisvoorzieningen)
=
Huurder van kamer
= Elkeen die, in welke hoedanigheid of vorm of onder welke benaming ook, hetzij uitsluitend voor zichzelf, hetzij in gemeenschap met andere bewoners, genot krijgt over kamer zonder daarvan eigenaar, mede-eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder te zijn.
Kamer of niet-zelfstandige woning
= Woongelegenheid waarvan bewoner ervan één of meerdere basisvoorzieningen moet delen met bewoners van één of meerdere andere woongelegenheden in hetzelfde gebouw én waarbij bewoners voor ontbrekende basisvoorzieningen afhankelijk zijn van gemeenschappelijke ruimtes in of aansluitend bij gebouw waarvan woongelegenheid deel uitmaakt.
Kamerwoning
= Elk gebouw dat bestaat uit één of meer te huur gestelde of verhuurde kamers en gemeenschappelijke ruimtes. Tot 3 kamers, voor verhuur aan studenten, inrichten binnen de door de eigenaar bewoonde bestaande eengezinswoning maakt van deze eengezinswoning geen kamerwoning. De woning blijft haar bestemming als eengezinswoning behouden.
Logementhuis
= Een kamerwoning waar tegen betaling toevallig, tijdelijk of bestendig kamers, met of zonder maaltijden, ter beschikking worden gesteld aan niet-studenten, ongeacht of ze er wettelijk gehuisvest zijn of niet.
Studentenhuis
= Kamerwoning waarvan de kamers uitsluitend worden te huur gesteld of verhuurd aan één of meer studenten. Als student wordt beschouwd elkeen die ingeschreven is [in een school voor voltijds dagonderwijs], waarvan hij de lessen volgt en voor wie dat zijn hoofdbezigheid vormt. Ook studentengemeenschapshuizen zoals omschreven in het Kamerdecreet worden hieronder begrepen.
B&B-huis
= Kamerwoning, waar tegen betaling tijdelijk of bestendig, kamers, met of zonder maaltijden, ter beschikking worden gesteld
Verhuurder
= Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die als eigenaar, mede-eigenaar, vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of lasthebber een kamer verhuurt of ter beschikking stelt tegen betaling of om niet.
Woongelegenheid
= Lokaal of geheel aanéénsluitende lokalen hoofdzakelijk bestemd voor feitelijke huisvesting van een persoon of van een groep van samenlevende personen.
De lijst met bijlagen onder 3. BIJLAGEN, zoals hieronder weergegeven, goed te keuren, alsook de toevoeging van de integrale tekst van Bijlage I "Terrasreglement" en Bijlage XI bis "Huishoudelijk reglement stedelijke sportcentra voor scholen en instellingen" aan het afzonderlijk boekje der bijlagen goed te keuren:
3. BIJLAGEN
Bijlage I : Terrasreglement
Bijlage I bis : Terrassenplannen
[...]
Bijlage II : Artikel 52 A.R.A.B.
Bijlage III : K.G.A.
Bijlage IV : Aanmeerplan
Bijlage V : Het gemeentelijk reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein
Bijlage V bis : Het gemeentelijk reglement m.b.t. kermisactiviteiten op de openbare kermissen en op het openbaar domein buiten de openbare kermissen
Bijlage VI : Huishoudelijk reglement aangaande het doortrekkersterrein voor woonwagenbewoners, gelegen aan de Ringlaan te Kortrijk
Bijlage VII : Plan Doortrekkersterrein
Bijlage VIII : Reglement betreffende de vestiging van een retributie en waarborg voor het gebruik van een standplaats op het doortrekkersterrein voor woonwagenbewoners, gelegen aan de Ringlaan 28 te 8500 Kortrijk
Bijlage IX : Reglement voor de gebruikers van de parkings
Bijlage X: Reglement voor de gebruikers van de fietsenparking Budabrug
Bijlage XI : Huishoudelijk reglement sportcentra
Bijlage XI bis : Huishoudelijk reglement stedelijke sportcentra voor scholen en instellingen
Bijlage XII : Huishoudelijk reglement stedelijke zwembaden Kortrijk
Bijlage XIII : Dienstreglement openbare bibliotheek Kortrijk
Bijlage XIV : Het stedelijk reglement beheer fietsenstallingen
Bijlage XV : Overlastconvenant zoals vermeld in artikel 349
Bijlage XVI : Vervoersdiensten: topografische en toeristische kennis
Bijlage XVII : Stedelijk reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging
Bijlage XVIII : De politieverordening kanaalzwemmen - kanaal Bossuit-Kortrijk tussen sluis 10 en 11
Bijlage XIX : Gemeentelijk reglement houdende de voorwaarden tot het verkrijgen van een machtiging voor het gebruik van taxistandplaatsen op de openbare weg op het grondgebied van Kortrijk
Bijlage XX : Bijlage bij bijlage XIX - Model Aanvraagformulier machtiging standplaatstaxi
Bijlage XXI : Het stedelijk reglement m.b.t. de exploitatie van deelsteps zonder vaste stallingsinfrastructuur
Het nieuwe plan nummer 3 (horecazone "Begijnhofstraat"), alsook de gewijzigde plannen nummer 5 (horecazone "Jozef Vandaleplein"), nummer 15 (horecazone "Schouwburgplein - Havermarkt"), nummer 16 (horecazone "Stationsomgeving") en nummer 18 (horecazone "Leiestraat - Dolfijnkaai"), zoals opgenomen in Bijlage I bis (na hernummering conform punt 23.) bij de Algemene Politieverordening, goed te keuren.
De tekst van artikel 12 van het Gemeentelijk Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein, zoals gevoegd als Bijlage V bij de Algemene Politieverordening, als volgt goed te keuren:
Artikel 12. Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (art. 8 §2, art. 10 §1 van de Wet en art. 25 KB):
Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per onderneming beperkt tot 2 (art. 8 van de Wet).
Houders van een abonnement kunnen éénmalig een uitbreiding van hun standplaats vragen van max. 50% zonder dat deze uitbreiding meer kan bedragen dan 3 lopende meter.
De tekst van artikel 13.1 van het Gemeentelijk Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein, zoals gevoegd als Bijlage V bij de Algemene Politieverordening, als volgt goed te keuren:
Artikel 13.1. Maandagmarkt
§1. De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:
§2. Teneinde enige variatie in het aanbod te behouden, te bevorderen en de leefbaarheid van de markt te waarborgen zal volgende segmentverdeling en verhouding binnen de 95% vaste marktkramers nagestreefd worden:
1. VOEDING 50%
waarvan:
2. BLOEMEN & PLANTEN 5%
3. LEDER 5%
4. TEXTIEL 25%
waarvan:
5. DIVERSE** 15%
* Verse kroketten, snoep & confiserie, gebak & brood, buitenlandse specialiteiten, koffie, bio-producten, droge worsten, olijven & tapenades, gerookte vis, … (ongelimiteerde lijst)
** nepjuwelen, horloges & batterijen , wenskaarten, speelgoed, cadeauartikelen, zonnebrillen, sjaals, mercerie, slijperij, natuurproducten, … (ongelimiteerde lijst)
Bij de invulling van de vaste standplaatsen zal met deze verhouding rekening gehouden worden, met toepassing van een mogelijke afwijkingsmarge van 4%. Het College van Burgemeester en Schepenen heeft de mogelijkheid om de vooropgestelde percentages flexibel toe te passen, zo ook indien nodig een rubriek toe te voegen aan het totaal pakket van categorieën of een volledig nieuw artikel een abonnement toe te wijzen.
De tekst van artikel 18 van het Gemeentelijk Reglement m.b.t. ambulante activiteiten op de openbare markten en op het openbaar domein, zoals gevoegd als Bijlage V bij de Algemene Politieverordening, als volgt goed te keuren:
Artikel 18. Toepassingsgebied (art. 42 §1 KB)
Op volgende plaatsen is de uitoefening van ambulante activiteiten toegelaten voor maximum één plaats na een voorafgaande machtiging van de gemeente:
- Aalbekeplaats
- Bellegemplaats
- Bissegem parking Westhoek/ Gullegemsesteenweg, Bissegemplaats
- Heule parkings Kortrijksestraat, Lagaeplein
- Kooigemplaats
- Kortrijk : Albertpark, parking Weverstraat, St. Amandsplein, Van Raemdonckpark, Lange Munteplein, parking Sint-Elisabethkerk
- Marke : parking Hellestraat/Kleine Pontestraat, Markeplaats
- Rollegem : parking Kerk
Indien het openbaar domein door het stadsbestuur in concessie werd beschikbaar gesteld voor een evenement of voorwerp is van openbare werken, zal de aanvraag voor de periode van dit evenement/deze werken tijdelijk niet toegestaan worden.
Alle aanvragen voor plaatsen die niet voorkomen in de lijst van vooraf bepaalde plaatsen kunnen voorgelegd worden aan het College voor Burgemeester en Schepenen. Dezelfde gronden voor weigering zoals bepaald in artikel 2 van dit reglement worden hier in rekening gebracht.De tekst van artikel 4 van het Gemeentelijk Reglement m.b.t. kermisactiviteiten op de openbare kermissen en op het openbaar domein buiten de openbare kermissen, zoals gevoegd als Bijlage V bis bij de Algemene Politieverordening, als volgt goed te keuren:
Artikel 4. Toepassingsgebied:
De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in:
Paasfoor Kortrijk | Grote Markt, Graanmarkt, Schouwburgplein, Casinoplein, Conservatoriumplein, Dolfijnkaai, Kasteelkaai, Handelskaai, Nelson Mandelaplein. | vanaf witte donderdag tot en met de tweede zondag na Pasen |
Deelgemeenten | Marke | Septemberkermis | Centrum Marke
| WE van 1e zondag van sept. |
| Bellegem | Centrumfeesten | Centrum Bellegem | WE van 1e zondag na 29 juni |
|
| Septemberkermis | Laatste WE van september | |
| Heule | Tinekesfeesten | Centrum Heule | 2e WE van september |
| Aalbeke | Corneliusfeesten | Centrum Aalbeke | 3e WE van september |
| Bissegem | Septemberkermis | Centrum Bissegem | Laatste WE van september |
De gemeenteraad machtigt het College van Burgemeester en Schepenen om de data voor de kermissen te bepalen, de soort attracties en de wijzigingen aan het oorspronkelijk plan van de opstelling goed te keuren.
De standplaatsen, ingenomen ter gelegenheid van voornoemde kermissen, mogen niet langer bezet worden dan door het College van Burgemeester en Schepenen vermelde periodes.