Het is de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingreglementen vast te stellen, op te heffen of te wijzigen.
Net als alle steden en gemeenten wordt ook stad Kortrijk geconfronteerd met de gevolgen van de torenhoge inflatie. Er werd beslist de tarieven van de belastingen te indexeren vanaf het moment dat de laatste tariefaanpassing is gebeurd. Indien de laatste aanpassing langer is geleden, is de indexering hoger dan wanneer er recent een aanpassing was. Er is ook beslist om voortaan de tarieven jaarlijks aan te passen op basis van de reële evolutie van de index. Op die manier evolueren uitgaven en ontvangsten in dezelfde richting. In reële termen bekeken (koopkracht) betreft dit geen tariefverhoging, maar een status quo gezien de inkomens (wedden, pensioenen, uitkeringen…) ook toenemen met de index.
Er werden naast de indexering van de bedragen ook een aantal kleinere inhoudelijke wijzigingen gedaan. Het gaat grotendeels om verduidelijkingen van bestaande artikels en het aanpassen en verduidelijken van een aantal vrijstellingsgronden zodat deze transparanter zijn en over de verschillende reglementen heen zo goed mogelijk op elkaar zijn afgestemd.
Er wordt voorgesteld het belastingreglement 'leegstandsheffing op woningen en op gebouwen', vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 2 december 2019 punt 14, op te heffen en opnieuw vast te stellen met ingang van 1 januari 2023.
De stad heft deze belasting in het kader van de financiële toestand van de gemeente.
Het belastingreglement op leegstand van woningen als volgt vast te stellen met ingang van 1 januari 2023:
Artikel 1: Definities
Artikel 2: Belastbare grondslag
Er wordt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 een jaarlijkse belasting geheven op de woningen die in het leegstandsregister zijn opgenomen.
De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat de woning gedurende twaalf opeenvolgende maanden is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
Zolang de leegstaande woning niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van opname in het leegstandsregister.
Artikel 3: Belastingplichtige
§1 De belasting is verschuldigd door diegene, die op de inventarisatiedatum, eigenaar is van een woning die is opgenomen in het leegstandsregister.
Indien er erfpacht, opstalrecht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker.
§2 In geval van overdracht onder levenden, wordt de hoedanigheid van eigenaar beoordeeld op de datum van de authentieke akte tot vaststelling van de overdracht.
§3 In geval van mede-eigendom, is iedere mede-eigenaar belastingschuldig voor zijn wettelijk deel.
Artikel 4: Aanslagvoet
§1 Met ingang van 1 januari 2023 wordt de aanslagvoet bepaald op € 1.145,00 per woning.
De aanslagvoet wordt verhoogd met een bedrag van € 570,00 indien de breedte van de voorgevel of één van de voorgevels van de woning meer dan 6 meter bedraagt.
De voormelde lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. De gedeelten, kleiner dan de halve meter worden weggelaten. De gedeelten gelijk aan of boven een halve meter worden aangerekend als volle meter.
De aanslagvoet wordt verhoogd met een bedrag van € 570,00 indien de woning 2 of meer bouwlagen heeft.
De verhogingen, zoals bepaald in het tweede en vierde lid, worden cumulatief toegepast.
§2 De aanslagvoet zoals berekend overeenkomstig §1 wordt vermenigvuldigd met het aantal periodes van 12 maanden opname op het gemeentelijk leegstandsregister. Deze vermenigvuldigingsfactor wordt beperkt tot een maximum van vier.
§3 De woningen die voor 1 januari 2020 werden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister blijven, met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum, belastingplichtig voor deze belastingverordening.
§4 Het toekennen van een vrijstelling overeenkomstig artikel 5 van dit reglement leidt niet tot enige aanpassing van de aanslagvoet na het verstrijken van de desbetreffende vrijstellingstermijn. De belasting en de eventuele verhogingen worden, in het aanslagjaar volgend op het verstrijken van de duurtijd van de vrijstelling, aldus berekend op basis van de oorspronkelijke inventarisatiedatum.
§5 De aanslagvoet wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de gezondheidsindex via onderstaande formule:
Artikel 5: Vrijstellingen
§1 Enkel de in dit artikel vermelde vrijstellingen worden toegepast.
§2 Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld :
De belastingplichtige die, op de inventarisatiedatum sinds minder dan 1 jaar eigenaar is van de belastbare woning.
De belastingplichtigen die laatste bewoner zijn van de belastbare woning en die in een erkende ouderenvoorziening verblijven of zich in een vergelijkbare situatie bevinden. Deze vrijstelling geldt slechts gedurende 3 aanslagjaren.
De belastingplichtige die de belastbare woning in de loop van 1 jaar, voorafgaand aan de inventarisatiedatum, heeft vervreemd via een onderhandse overeenkomst, voor zover uit de daaropvolgende notariële akte blijkt dat de vervreemding effectief is doorgegaan binnen een termijn van maximaal 6 maanden.
§3 Een vrijstelling wordt verleend indien de woning:
gelegen is binnen een goedgekeurd onteigeningsplan;
beschermd is als monument, en dit enkel gedurende de termijn van behandeling van het restauratiedossier, door de bevoegde instanties;
voorwerp uitmaakt van een geldige stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning waarvan de werken binnen de 12 maanden, voorafgaand aan de inventarisatiedatum, aantoonbaar werden uitgevoerd;
voorwerp uitmaakt van renovatiewerken, waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning is vereist, die binnen de 12 maanden, voorafgaand aan de respectievelijke inventarisatiedatum, aantoonbaar werden uitgevoerd.
De vrijstellingen onder het eerste lid, 3. en 4., moeten jaarlijks opnieuw worden aangevraagd, en gelden maximaal voor drie opeenvolgende aanslagjaren. Deze vrijstellingen worden niet toegekend indien in de vijf aanslagjaren, voorafgaand aan het aanslagjaar waarvoor de vrijstelling wordt aangevraagd, reeds een vrijstelling op basis van dezelfde grondslag (het uitvoeren van werkzaamheden aan de leegstaande woning) werd verleend.
De vrijstellingen onder het eerste lid, 3. en 4. (uitvoering van werkzaamheden) worden enkel verleend indien:
a. ofwel de kostprijs van de uitgevoerde werken minstens het bedrag van de aanslagvoet, inclusief eventuele verhogingen, conform artikel 4, §1 bedraagt. De verhogingen van de aanslagvoet conform artikel 4, §2 worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van dit lid.
b. ofwel de kostprijs van de uitgevoerde werken minstens de helft van de aanslagvoet, inclusief eventuele verhogingen, conform artikel 4, §1 bedraagt én de belastingplichtige aantoont dat de werkzaamheden werden uitgevoerd onder begeleiding van de stedelijke renovatiebegeleiding.
Onder aantoonbaar uitgevoerde werken wordt verstaan: de werkzaamheden waarvan de effectieve uitvoering ontegensprekelijk blijkt op basis van objectieve gegevens. Hiervoor worden aanvaard: gedetailleerde facturen, mits vermelding van werfadres, bedrag, datum van uitvoering, omschrijving van de werken of materialen; of kasticket van aangekochte materialen in combinatie met duidelijke foto’s van de uitgevoerde werken. Bij onduidelijkheid is een plaatsbezoek mogelijk.
§4 Een vrijstelling wordt verleend indien de leegstand aanhoudt omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend.
§5 Een vrijstelling van de belasting kan worden aangevraagd door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier.
De vrijstellingen overeenkomstig dit artikel dienen te worden ingediend binnen een termijn van twee maanden na de inventarisatiedatum.
Artikel 6: Vervreemding van de woning
§1 Wie een in het leegstandsregister opgenomen woning vervreemdt, is verplicht binnen de 2 maanden na het verlijden van de notariële akte, per aangetekend schrijven het volgende aan de gemeente mede te delen :
a. volledige identiteit en adres van de nieuwe eigenaar;
b. datum van de akte en naam van de notaris;
c. nauwkeurige aanduiding van de verkochte woning.
§2 Indien de onder §1 vermelde verplichting niet wordt nageleefd, wordt een administratieve geldboete van € 250,00 opgelegd.
De administratieve geldboete wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De administratieve geldboete moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 7: Invordering
§1 De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
§2 De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, en wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 8: Betaling
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting van toepassing zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten.
Artikel 9: Bezwaar
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen (t.a.v. directie Financiën). Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. De indiening moet op straffe van verval gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Het bezwaarschrift kan ook online worden ingediend via de website van stad Kortrijk in zover in deze mogelijkheid wordt voorzien en binnen de termijnen en onder de voorwaarden vermeld in dit artikel. Meldingen via andere duurzame dragers zoals e-mail worden niet als bezwaarschrift aanvaard.Het belastingreglement op leegstand van gebouwen als volgt vast te stellen met ingang van 1 januari 2023:
Artikel 1: Definities
Artikel 2: Belastbare grondslag
Er wordt voor de periode van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2025 een jaarlijkse belasting geheven op de gebouwen die in het leegstandsregister zijn opgenomen.
De belasting is voor het eerst verschuldigd vanaf het ogenblik dat het gebouw is opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister.
Zolang het leegstaande gebouw niet uit het leegstandsregister is geschrapt, is de belasting verschuldigd op het ogenblik van het verstrijken van elke nieuwe periode van twaalf maanden vanaf de datum van opname in het leegstandsregister.
Artikel 3: Belastingplichtige
§1 De belasting is verschuldigd door de eigenaar op de inventarisatiedatum.
Indien er erfpacht, opstalrecht of vruchtgebruik bestaat, is de belasting verschuldigd door de erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker.
§2 In geval van overdracht onder levenden, wordt de hoedanigheid van de eigenaar beoordeeld op de datum van de authentieke akte tot vaststelling van de overdracht.
§3 In geval van mede-eigendom, is iedere mede-eigenaar belastingschuldig voor zijn wettelijk deel.
Artikel 4: Aanslagvoet
§1 De aanslagvoet van de belasting wordt vastgesteld als volgt:
a. Binnen de Zone A: € 3.430,00
b. Binnen de Zone B: € 2.290,00
c. Binnen de Zone C: € 1.715,00
De aanslagvoet wordt verhoogd met een bedrag van € 570,00 indien de breedte van de voorgevel of één van de voorgevels van het gebouw meer dan 6 meter bedraagt.
De aanslagvoet wordt verhoogd met een bedrag van € 570,00 indien het gebouw 2 of meer bouwlagen heeft.
De verhogingen zoals bepaald in het tweede en derde lid worden cumulatief toegepast.
§2 De aanslagvoet zoals berekend overeenkomstig §1 wordt vermenigvuldigd met het aantal periodes van 12 maanden opname op het gemeentelijk leegstandsregister. Deze vermenigvuldigingsfactor wordt beperkt tot een maximum van vier.
§3 De voormelde lengte wordt steeds in volle meter uitgedrukt. De gedeelten, kleiner dan de halve meter worden weggelaten. De gedeelten gelijk aan of boven een halve meter worden aangerekend als volle meter.
§4 De gebouwen die voor 1 januari 2020 werden opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister blijven, met behoud van de oorspronkelijke inventarisatiedatum, belastingplichtig voor deze belastingverordening.
§5 Het toekennen van een vrijstelling overeenkomstig artikel 5 van dit regelement leidt niet tot enige aanpassing van de aanslagvoet na het verstrijken van de desbetreffende vrijstellingstermijn. De belasting en de eventuele verhogingen worden, in het aanslagjaar volgend op het verstrijken van de duurtijd van de vrijstelling, aldus berekend op basis van de oorspronkelijke inventarisatiedatum.
§6 De aanslagvoet wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de gezondheidsindex via onderstaande formule:
Artikel 5: Vrijstellingen
§1 Algemeen
Enkel de in dit artikel vermelde vrijstellingen worden toegepast.
§2 Vrijstelling op grond van eigendomsoverdracht
Van de leegstandsbelasting zijn vrijgesteld :
a. De belastingplichtige die, op de inventarisatiedatum, sinds minder dan 1 jaar eigenaar is van het belastbare gebouw.
b. De belastingplichtige die het belastbare gebouw in de loop van 1 jaar, voorafgaand aan de inventarisatiedatum, heeft vervreemd via een onderhandse overeenkomst, voor zover uit de daaropvolgende notariële akte blijkt dat de vervreemding effectief is doorgegaan binnen een termijn van maximaal 6 maanden.
§3 Vrijstelling op grond van onteigening en werken aan het gebouw
Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw:
a. gelegen is binnen een goedgekeurd onteigeningsplan;
b. beschermd is als monument, en dit enkel gedurende de termijn van behandeling van het restauratiedossier door de bevoegde instanties;
c. voorwerp uitmaakt van een geldige stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning waarvan de werken binnen de 12 maanden, voorafgaand aan de inventarisatiedatum, aantoonbaar worden uitgevoerd.
d. voorwerp uitmaakt van renovatiewerken, waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning/omgevingsvergunning is vereist, die binnen de 12 maanden, voorafgaand aan de inventarisatiedatum, aantoonbaar worden uitgevoerd.
De vrijstellingen onder het eerste lid, c. en d. moeten jaarlijks opnieuw moet worden aangevraagd, en gelden maximaal voor drie opeenvolgende aanslagjaren. Deze vrijstellingen worden niet toegekend indien in de vijf aanslagjaren, voorafgaand aan het aanslagjaar waarvoor de vrijstelling wordt aangevraagd, reeds een vrijstelling op basis van dezelfde grondslag (het uitvoeren van werkzaamheden aan het leegstaande gebouw) werd verleend.
De vrijstellingen onder het eerste lid, c. en d. (uitvoering van werkzaamheden) worden enkel verleend indien de kostprijs van de uitgevoerde werken minstens het bedrag van de aanslagvoet, inclusief eventuele verhogingen, conform artikel 4, §1 bedraagt. De verhogingen van de aanslagvoet conform artikel 4, §2 worden niet in aanmerking genomen voor de toepassing van dit lid.
Onder aantoonbaar uitgevoerde werken wordt verstaan: de werkzaamheden waarvan de effectieve uitvoering ontegensprekelijk blijkt op basis van objectieve gegevens. Hiervoor worden aanvaard: gedetailleerde facturen, mits vermelding van werfadres, bedrag, datum van uitvoering, omschrijving van de werken of materialen; of kasticket van aangekochte materialen in combinatie met duidelijke foto’s van de uitgevoerde werken. Bij onduidelijkheid is een plaatsbezoek mogelijk.
§4 Vrijstelling op grond van een vreemde oorzaak
Een vrijstelling wordt verleend indien de leegstand aanhoudt omwille van een vreemde oorzaak die de belastingplichtige niet kan worden toegerekend.
Wordt onder meer als vreemde oorzaak beschouwd: de leegstand is het gevolg van een verhuis van de activiteit naar een andere locatie binnen de Stad Kortrijk ten gevolge van openbare werken ter hoogte van het gebouw, voor zover deze werken een duurtijd hebben van minimum 4 maanden en werden uitgevoerd binnen een termijn van 12 maanden voorafgaand aan de inventarisatiedatum.
§5 Vrijstelling op grond van deelname aan 'Kortrijk Zaait'
Een vrijstelling wordt verleend indien het gebouw is opgenomen in de stedelijke database Kortrijk Zaait waarbij de voorwaarden tot opname verder geëxpliciteerd worden in artikel 6.
Deze vrijstelling geldt voor een periode van 1 jaar vanaf het moment van inschrijving op voornoemde database.
Via de opname in deze database stelt de houder van het zakelijk recht zijn leegstaand gebouw ter beschikking voor tijdelijke invullingen. Indien de houder van het zakelijk recht de invulling weigert zonder gegronde redenen, binnen de vrijstellingsperiode, dan vervalt deze vrijstelling.
Het eerste jaar na de vrijstelling is de belastingplichtige de minimumbelasting verschuldigd, zoals bepaald in artikel 4, §1.
Het tweede jaar na de vrijstelling is de belastingplichtige de belasting verschuldigd op basis van de oorspronkelijke inventarisatiedatum, waarbij de verhogingen van de aanslagvoet zoals voorzien in artikel 4, §2 worden toegepast.
§6 Gedeeltelijke vrijstelling op grond van gebruik als etalage of expositieruimte
Een gedeeltelijke vrijstelling wordt verleend indien het gebouw binnen de 12 maanden, voorafgaand aan de respectievelijke inventarisatiedatum gedurende een, al dan niet aaneengesloten, periode van 6 maanden werd aangewend als etalage of expositieruimte met mogelijkheid tot verkoop.
Deze vrijstelling bedraagt de helft van de leegstandsbelasting, zoals berekend in toepassing van artikel 4, §1 en §2.
Deze vrijstelling dient jaarlijks te worden aangevraagd.
§7 Aanvraag tot vrijstelling
Een vrijstelling van de belasting kan worden aangevraagd door middel van een daartoe bestemd aanvraagformulier. Bij opname in het leegstandsregister, moet deze vrijstellingsaanvraag aangetekend of tegen ontvangstbewijs bij de stad Kortrijk worden ingediend, binnen de twee maanden na de inventarisatiedatum.
Artikel 6: Stedelijke database Kortrijk Zaait
§1 De stedelijke database Kortrijk Zaait heeft als doel ondernemerschap te bevorderen en leegstand te bestrijden. Dit gebeurt door de terbeschikkingstelling van leegstaande panden voor tijdelijke invullingen.
§2 De houder van het zakelijk recht van een leegstaand gebouw kan zijn gebouw laten opnemen in de stedelijke database Kortrijk Zaait indien hij akkoord gaat met het feit dat zijn gebouw ter beschikking zal gesteld worden aan onderstaande voorwaarden:
a. Stad Kortrijk mag het gebouw aanbieden aan elke, volgens haar potentiële, ondernemer die geïnteresseerd is in de formule van Kortrijk Zaait.
b. De houder van het zakelijk recht gaat akkoord met een gebruiksregeling die een kader schept voor een flexibele invulling met een verlaagde gebruiksvergoeding.
c. Deze gebruiksregeling bestaat uit opties op vlak van gebruikstermijn, namelijk:
BINNEN kerngebied |
WVO gebouw (m²) |
Maandelijkse gebruiksvergoeding |
6 maanden |
0 – 99 m² |
€ 400 |
100 – 249 m² |
€ 800 | |
Meer dan 249 m² |
€ 1200 | |
1 jaar |
0 – 99 m² |
€ 300 |
100 – 249 m² |
€ 600 | |
Meer dan 249 m² |
€ 900 | |
|
|
|
BUITEN kerngebied |
Bruikbare oppervlakte |
Maandelijkse gebruiksvergoeding |
1 jaar |
0 – 99 m² |
€ 200 |
100 – 249 m² |
€ 350 | |
250 – 499 m² |
€ 500 | |
500 – 999 m² |
€ 650 | |
Meer dan 1000 m² |
€ 800 |
d. De houder van het zakelijk recht verklaart dat voor de afgesloten gebruikstermijn de invulling onafgebroken zal plaats vinden, zichtbaar vanop het openbaar domein.
e. De houder van het zakelijk recht verklaart akkoord te zijn met het feit dat eventuele invullingen duidelijk kenbaar gemaakt zullen worden als een realisatie binnen het concept van ‘Kortrijk Zaait’.
§3 Stad Kortrijk, zijnde het College van Burgemeester en Schepenen, kan een opname van een pand in de stedelijke database Kortrijk Zaait weigeren, bijvoorbeeld omwille van de toestand van het pand. Deze beslissing wordt gemotiveerd.
§4 Het gebouw zal uit de stedelijke database Kortrijk Zaait verwijderd worden indien:
De houder van het zakelijk recht de invulling weigert zonder gegronde reden.
Er niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden die opgelegd zijn onder artikel 6, §2.
Artikel 7: Vervreemding van het gebouw
§1 Wie een in het leegstandsregister opgenomen pand vervreemdt, is verplicht binnen de 2 maanden na het verlijden van de notariële akte, per aangetekend schrijven het volgende aan de gemeente mede te delen :
a. volledige identiteit en adres van de nieuwe eigenaar;
b. datum van de akte en naam van de notaris;
c. nauwkeurige aanduiding van het verkochte pand.
§2 Indien de onder §1 vermelde aangifteplicht niet wordt nageleefd, wordt een administratieve geldboete van € 250,00 opgelegd.
De administratieve geldboete wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
De administratieve geldboete moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 8: Invordering
§1 De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
§2 De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, en wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 9: Betaling
De belasting moet betaald worden binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Verwijl- en moratoriumintresten zijn op deze belasting van toepassing zoals inzake rijksbelastingen op de inkomsten.
Artikel 10: Bezwaar
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen (t.a.v. directie Financiën). Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. De indiening moet op straffe van verval gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Het bezwaarschrift kan ook online worden ingediend via de website van stad Kortrijk in zover in deze mogelijkheid wordt voorzien en binnen de termijnen en onder de voorwaarden vermeld in dit artikel. Meldingen via andere duurzame dragers zoals e-mail worden niet als bezwaarschrift aanvaard.
Bijlage I – Omschrijving zoneringsgebieden
Zone A: Kerngebied Kortrijk-centrum
Onder de 'Zone A' zoals bedoeld onder artikel 1.9. En artikel 4, §1, a. van het belastingreglement op leegstand van gebouwen worden volgende gebieden begrepen:
Zone B: Kerngebieden deelgemeenten en andere kerngebieden
Onder de 'Zone B' zoals bedoeld onder artikel 1.10. En artikel 4, §1, b. van het belastingreglement op leegstand van gebouwen worden volgende gebieden begrepen:
- R36 excl. Kerngebied centrum Kortrijk:
- Aalbeke:
- Bellegem:
- Bissegem:
- Heule:
- Kooigem:
- Kortrijk-Centrum:
- Marke:
- Rollegem:
Bij de inwerkingtreding van dit belastingreglement wordt het reglement, dat vastgesteld werd door de gemeenteraad in zitting van 2 december 2019 punt 14 opgeheven.
Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.