Het is de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingreglementen vast te stellen, op te heffen of te wijzigen.
Net als alle steden en gemeenten wordt ook stad Kortrijk geconfronteerd met de gevolgen van de torenhoge inflatie. Er werd beslist de tarieven van de belastingen te indexeren vanaf het moment dat de laatste tariefaanpassing is gebeurd. Indien de laatste aanpassing langer is geleden, is de indexering hoger dan wanneer er recent een aanpassing was. Er is ook beslist om voortaan de tarieven jaarlijks aan te passen op basis van de reële evolutie van de index. Op die manier evolueren uitgaven en ontvangsten in dezelfde richting. In reële termen bekeken (koopkracht) betreft dit geen tariefverhoging, maar een status quo gezien de inkomens (wedden, pensioenen, uitkeringen…) ook toenemen met de index.
Er wordt voorgesteld het belastingreglement op masten en pylonen vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 14 maart 2022 (punt 8) op te heffen en een nieuw belastingreglement vast te stellen met ingang van 1 januari 2023.
De stad heft deze belasting in het kader van de financiële toestand van de gemeente.
De raad gaat over tot de stemming in openbare zitting, waaraan 35 raadsleden deelnemen en waarvan de uitslag luidt als volgt:
De raad beslist het volgende:
Het belastingreglement op masten en pylonen als volgt vast te stellen:
Artikel 1:
Voor de aanslagjaren 2023 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op allerhande masten en pylonen geplaatst op het grondgebied van de stad Kortrijk, in open lucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 2:
In dit reglement wordt verstaan onder:
1. Mast: een vaststaande verticale structuur die geplaatst wordt op een dak of op een andere bestaande constructie en waarbij de hoogte van het dak of de constructie en de mast samen minstens 15 meter bedraagt.
2. Pyloon: een individuele en vaststaande constructie of steuntoren die opgericht wordt op het niveau van het maaiveld en die een minimale hoogte heeft van 15 meter.
3. Gebouwen vallen niet onder het toepassingsgebied artikel 2,1. en 2, 2. van dit reglement.
Artikel 3:
De belasting wordt vastgesteld op 2.875,00 EUR per mast of pyloon/jaar.
Het bedrag van de belasting wordt jaarlijks geïndexeerd aan de hand van de gezondheidsindex via onderstaande formule:
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Artikel 4:
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon op 1 januari van het aanslagjaar.
Indien de mast of pyloon eigendom is van meerdere eigenaars, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de belasting.
Artikel 5:
Worden vrijgesteld van deze belasting:
- Masten en pylonen die dienen voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom.
- Masten en pylonen voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen.
- Masten en pylonen die dienen voor het verlichten van terreinen en open ruimtes ten behoeve van de veiligheid en bewaking
- Masten en pylonen voor louter recreatief gebruik
Artikel 6:
§ 2. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van de elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 25%. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 8:
De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, en wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 9:
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10:
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11:
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen (t.a.v. directie Financiën). Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend, ondertekend en gemotiveerd zijn. De indiening kan gebeuren door verzending of door overhandiging. De indiening moet op straffe van verval gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Het bezwaarschrift kan ook online worden ingediend via de website van stad Kortrijk in zover in deze mogelijkheid wordt voorzien en binnen de termijnen en onder de voorwaarden vermeld in dit artikel. Meldingen via andere duurzame dragers zoals e-mail worden niet als bezwaarschrift aanvaard.
Bij de inwerkingtreding van dit belastingreglement wordt het reglement dat vastgesteld werd door de gemeenteraad in zitting van 14 maart 2022, punt 8, opgeheven.
Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.