De aanwezigheid van masten en pylonen op het grondgebied van de stad Kortrijk wordt als landschapverstorend ervaren en betekent een ernstige vorm van de visuele vervuiling wegens het doorbreken van de vrije open ruimte.
Het is de bevoegdheid van de gemeenteraad om belastingreglementen vast te stellen, op te heffen of te wijzigen.
Deze belasting wordt ingevoerd omdat het aangewezen is om masten en pylonen op het grondgebied van de stad Kortrijk te beperken, ter vrijwaring van de aantrekkingskracht van de stad als woonomgeving en toeristische bestemming en wegens de visuele vervuiling, de landschapsverstoring en het doorbreken van de vrije open ruimte.
In overeenstemming met de omzendbrief KB/ABB 2019/2 van 15 februari 2019 betreffende de gemeentefiscaliteit, wordt een vrijstelling voorzien voor constructies voor het produceren van groene stroom (onder meer windmolens).
Het landschapverstorend karakter van masten en pylonen, dienstig voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen, wordt voldoende gecompenseerd door het maatschappelijk belang, zodat hiervoor vrijstelling kan worden verleend. Er wordt eveneens vrijstelling verleend voor masten en pylonen, dienstig voor verlichten van terreinen en open ruimtes in het kader van veiligheid en bewaking. De landschapsverstoring wordt hier voldoende gecompenseerd ten behoeve van het algemeen belang.
Het is verantwoord om vrijstelling te voorzien voor constructies louter voor recreatief gebruik, gezien het niet-bedrijfsmatig oogmerk en karakter van de constructie, waarbij hobby en amateur met betrekking tot het gebruik van de mast of pyloon centraal staan, en de constructie niet voor lucratieve doeleinden is bestemd. Deze constructies voor recreatief gebruik zijn duidelijk te onderscheiden van de constructies van andere commerciële ondernemingen, gezien de afwezigheid van een bedrijfsmatig aspect, waardoor de bijdragecapaciteit voor eigenaren van constructies bestemd voor hobby en amateur niet vergelijkbaar is met de andere commerciële ondernemingen die wel onder het toepassingsgebied van het belastingreglement vallen;
De stad heft deze belasting in het kader van de financiële toestand van de gemeente.
De raad gaat over tot de stemming in openbare zitting, waaraan 35 raadsleden deelnemen en waarvan de uitslag luidt als volgt:
Het belastingreglement op masten en pylonen als volgt vast te stellen:
Artikel 1:
Voor de aanslagjaren 2022 tot en met 2025 wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op allerhande masten en pylon geplaatst op het grondgebied van de stad Kortrijk, in open lucht en zichtbaar vanaf de openbare weg.
Artikel 2:
In dit reglement wordt verstaan onder:
1. Mast: een vaststaande verticale structuur die geplaatst wordt op een dak of op een andere bestaande constructie en waarbij de hoogte van het dak of de constructie en de mast samen minstens 15 meter bedraagt.
2. Pyloon: een individuele en vaststaande constructie of steuntoren die opgericht wordt op het niveau van het maaiveld en die een minimale hoogte heeft van 15 meter.
3. Gebouwen vallen niet onder het toepassingsgebied artikel 2,1. en 2, 2. van dit reglement.
Artikel 3:
De belasting wordt vastgesteld op 2.750,00 EUR per mast of pyloon/jaar.
De belasting is ondeelbaar en voor het hele jaar verschuldigd. Er wordt geen vermindering of terugbetaling van de belasting toegestaan als de mast of pyloon in de loop van het jaar wordt weggenomen.
Artikel 4:
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de mast of de pyloon op 1 januari van het aanslagjaar.
Indien de mast of pyloon eigendom is van meerdere eigenaars, zijn deze hoofdelijk gehouden tot betaling van de belasting.
Artikel 5:
Worden vrijgesteld van deze belasting:
- Masten en pylonen die dienen voor de productie van windenergie of andere vormen van groene stroom.
- Masten en pylonen voor openbare hulpverlenings- en veiligheidsdiensten die primaire overheidstaken uitoefenen.
- Masten en pylonen die dienen voor het verlichten van terreinen en open ruimtes ten behoeve van de veiligheid en bewaking
- Masten en pylonen voor louter recreatief gebruik
Artikel 6:
§ 2. Vooraleer over te gaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, betekent het college van burgemeester en schepenen aan de belastingplichtige, per aangetekend schrijven, de motieven om gebruik te maken van deze procedure, de elementen waarop de aanslag is gebaseerd evenals de wijze van bepaling van de elementen en het bedrag van de belasting.
§ 3. De belastingplichtige beschikt over een termijn van dertig dagen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van de betekening om zijn opmerkingen schriftelijk voor te dragen.
§ 4. De ambtshalve ingekohierde belasting wordt verhoogd met 25%. Het bedrag van deze verhoging wordt ook ingekohierd.
Artikel 8:
De belasting wordt ingevorderd overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008, en wijzigingen, betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie- en gemeentebelastingen.
Artikel 9:
De belasting wordt ingevorderd door middel van een kohier dat vastgesteld en uitvoerbaar verklaard wordt door het college van burgemeester en schepenen.
Artikel 10:
De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na verzending van het aanslagbiljet.
Artikel 11:
De belastingschuldige kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaarschrift moet schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening kan enkel gebeuren door verzending. De indiening moet op straffe van verval gebeuren binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet. Van het bezwaarschrift wordt een ontvangstbewijs afgegeven, binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening ervan.
Deze beslissing wordt aan de toezichthoudende overheid toegezonden.