De Algemene Politieverordening (APV) van de stad en bij uitbreiding haar bijlagen worden op regelmatige basis gewijzigd. Het betreft immers een zeer nuttig beleidsondersteunend instrument, dat uiteraard bij voorkeur periodiek geactualiseerd wordt. De laatste wijziging dateert van 05.07.2021.
In deze nota worden de nieuwe voorstellen tot wijziging die het GAS-team ontving aan de gemeenteraad voorgelegd (hetgeen nieuw is staat tussen vierkante haakjes en is schuingedrukt; hetgeen opgeheven wordt, staat doorstreept).
1. Motivering wijziging artikel 33 (juncto art. 278, §3): aanplakkingen
De aanvullingen die ter zake worden voorgesteld, spruiten niet zozeer voort uit een eventuele inhoudelijke tekortkoming in de bestaande tekst van art. 33, maar veeleer uit 1) een versmelting met de tekst van het thans nog bestaande art. 278, §3. Deze bepaling luidt: "Het is verboden elke vorm van sluikreclame aan te brengen op de glascontainers". Inhoudelijk kan art. 278, §3 uiteraard alleen maar bijgetreden worden, maar ze lijkt op de verkeerde plaats te staan, daar waar 1) art. 278 veeleer spreekt over de wijze van deponeren van afval en 2) het aanbrengen van (sluik)reclame eerder een daad van aanplakking is dan een daad van aanbieding van afval.
Bovenbeschreven aanvulling van art. 33 brengt onlosmakelijk de opheffing van het huidige art. 278, §3 met zich mee.
Vermits de algemene politieverordening een duidelijk - en overigens terecht - onderscheid maakt tussen regelgeving inzake glascontainers enerzijds en regelgeving inzake textielcontainers anderzijds, dient de versmelting van art. 33 en 278, §3 gepaard te gaan met een verdere aanvulling ten behoeve van de textielcontainers. Niet alleen is dit consequent in het licht van de overige bepalingen van de algemene politieverordening, maar bovendien bevinden glas- en textielcontainers zich in het veld vaak vlak naast elkaar, zodat een verbodsbepaling enkel ten aanzien van het ene de geldingskracht ervan uitholt.
Er zou geopperd kunnen worden dat het voorgestelde overbodig is, gelet op de werking van (het algemene) art. 32. In dat geval zou men evenwel niet anders kunnen dan vaststellen dat ook het huidige art. 278, §3 geen enkele toegevoegde waarde zou bieden en bijgevolg zonder meer geschrapt zou kunnen worden. In het kader van de transparantie en duidelijkheid van de regelgeving naar de rechtsonderhorigen toe stelt zich uiteraard geen enkel probleem met herhaling, wel integendeel. Het verdient dan ook aanbeveling het onderstaande wijzigingsvoorstel in overweging te nemen.
Artikel 33 (en 278) worden als volgt gewijzigd:
Artikel 33
Het is verboden opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften [, (sluik)reclame] en plakbriefjes, zelfklevers, aan te brengen of te plaatsen op de openbare weg en op de bomen, aanplantingen, plakborden, voor- en zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, straatmeubilair, openbare gebouwen, bruggen, kunstwerken, zuilen, bouwwerken, monumenten [, glas- en textielcontainers] en andere langs de openbare weg of in de onmiddellijke nabijheid ervan liggende opstanden of op andere plaatsen, tenzij hiervoor uitdrukkelijke machtiging van het college van burgemeester en schepenen werd gegeven voor wat betreft het openbaar domein, of van de eigenaar of de gebruiker, voor zover de eigenaar ook zijn akkoord schriftelijk en vooraf heeft gegeven.
Het is niet toegestaan aan te plakken op leegstaande panden, op verkeerstekens, verkeerslichten, vluchtheuvels en verkeerspleinen.
De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op:
1° de aanplakbiljetten die betrekking hebben op de verkoop of de verhuur van onroerende goederen, voor zover hun totale oppervlakte geen 2 m² overschrijdt en voor zover zij aangebracht zijn op het onroerend goed dat te koop of te huur wordt aangeboden;
2° de aanplakbiljetten aangebracht ter uitvoering van een wettelijke of reglementaire bepaling of door de openbare of ministeriële ambtenaren.
Artikel 278
§1. Het deponeren in glascontainers van om het even welke andere afvalstof dan [verpakkings]glas is verboden [, zoals bijv. drinkglazen, vaatwerk, vazen, deksels, doppen, hittebestendig glas (zoals ovenschotels en kookplaten), plexiglas, porselein en aardewerk, stenen flessen en kruiken, opaalglas en kristal, vlak glas (zoals ruiten en spiegels), gewapend glas, serreglas, rookglas, spiegelglas, lampen en TL-lampen.] Het is verboden om naast de glascontainer glas of andere afvalstoffen achter te laten.
§2. Het is verboden glas te deponeren in de glascontainers tussen 20 uur en 08 uur.
§3. Het is verboden elke vorm van sluikreclame aan te brengen op de glascontainers.
2. Motivering wijziging "Titel 4 - Hoofdstuk 1" & artikel 72: algemeen onderhoud en reinheid van de openbare weg
De verwijzing naar alleen "op of langs de openbare weg" is te beperkt, vermits hiermee enkel beoogd worden: de rijbaan, het fietspad, het trottoir en eventueel de (groene) berm. Vallen hier met andere woorden niet onder: de situaties waarbij gesluikstort wordt in parken, bossen, enz.
Teneinde ook deze lading te dekken, is het aangewezen de actieradius te verbreiden tot het volledige openbaar domein.
De tekst van "Titel 4 - Hoofdstuk 1", alsook die van artikel 72 wordt als volgt gewijzigd:
Titel 4 - Hoofdstuk 1
TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID
HOOFDSTUK 1. Algemeen onderhoud en reinheid van de openbare weg [en het openbaar domein]
Artikel 72
Het is verboden [om zowel] op en langs de openbare weg [, als op het openbaar domein]
en zijn [hun] aanhorigheden bevuilende en/of verontreinigende materialen of vloeistoffen te storten of te gooien die schade kunnen berokkenen aan de openbare veiligheid, de hygiëne of de kwaliteit van het leefmilieu.
3. Motivering wijziging art. 90: aanbieding van afvalstoffen (straatkorven)
In de algemene politieverordening wordt op heden enkel een regeling voorzien voor het oneigenlijke gebruik van straat(afval)korven. Door de opsomming van het toegelaten afval dat art. 90 zelf aanreikt, kan met zekerheid gesteld worden dat bladkorven ter zake niet beoogd worden. Dit brengt met zich mee dat vandaag geen enkele regeling bestaat voor het onrechtmatig deponeren van groenafval in openbare bladkorven.
Vandaag de dag wordt dit type van inbreuken "bestreden" aan de hand van een gecombineerde toepassing van enerzijds artikel 72, hetwelk stipuleert dat "het verboden is op en langs de openbare weg en zijn aanhorigheden bevuilende en/of verontreinigende materialen of vloeistoffen te storten of te gooien die schade kunnen berokkenen aan de openbare veiligheid, de hygiëne of de kwaliteit van het leefmilieu, en anderzijds art. 294, hetwelk de regeling voorschrijft met betrekking tot het correct aanbieden van groenafval en de huis-aan-huis-inzameling ervan.
Vermits dit "bestrijdingsmiddel" niet ideaal is en in se zelfs niet volledig overeenstemt met de feiten die men tracht te bestrijden, verdient het aanbeveling om een aparte regeling te voorzien voor de bladkorven. De geopperde wijziging/aanvulling ligt overigens volledig in lijn met de regeling die andere politiezones (bv. PZ Mira) voor hun grondgebied thans reeds voorzien en dient met andere woorden de rechtszekerheid.
Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 90
[§1.] Straatkorven zijn enkel bestemd voor het occasioneel afval afkomstig van voorbijgangers zoals papier, snoepverpakkingen, vruchtenschillen, dozen, blikjes,…
[§2. *Bladkorven, geplaatst op het openbaar domein, zijn enkel bestemd voor het deponeren van afgevallen bladeren die afkomstig zijn van openbaar groen.]
4. Motivering toevoeging art. 205ter: exploitatievoorwaarden voor elke kamerwoning (verhuur van kamers)
Op de zitting van 14 oktober 2013 heeft de gemeenteraad een tijdelijk moratorium op nieuwe studentenkamers ingevoerd, teneinde het toenmalige overaanbod aan studentenkamers de kop in te drukken. In 2020 kwam het signaal vanuit het onderwijsveld dat er stilaan opnieuw een tekort aan studentenkamers ontstond, zodat het gezegde moratorium, bij beslissing van de Gemeenteraad van 12 oktober 2020 (2020_GR_00162 - tijdelijke opheffing van het moratorium op studentenkamers) opgeheven werd tot en met 30 juni 2021. Bij beslissing van de Gemeenteraad van 14 juni 2021 (2021_GR_00094 - tijdelijke verlenging opheffing moratorium) werd de tijdelijke opheffing van het gezegde moratorium verlengd tot en met 30 juni 2022.
Het initiële verzoek tot tijdelijke opheffing van het moratorium uit 2020 ging gepaard met een suggestie van enkele mogelijke maatregelen om de leefbaarheid van de buurt, ondanks het stijgend aantal studentenkamers, te garanderen. Dit betroffen maatregelen zowel op stedenbouwkundig niveau, als op exploitatieniveau (voor een concrete opsomming: zie opgemelde beslissingen dewelke in bijlage bij onderhavige nota worden gevoegd). Voor wat betreft de maatregelen op exploitatieniveau werd toegezegd te onderzoeken in welke mate en op welke wijze zij optimaal zouden kunnen geïmplementeerd worden in de algemene politieverordening. De implementatie van deze exploitatiemaatregelen wordt thans aangeboden in de vorm van een nieuw artikel 205ter.
De tekst van het nieuwe art. 205ter luidt als volgt:
Nieuw artikel 205ter
[§1. Het onderhoud en beheer van studentenkamers wordt als volgt geregeld:
1° Bestaat de entiteit uit maximaal honderd studentenkamers, dan is de uitbater verantwoordelijk voor het maximaal beperken van eventuele hinder ten aanzien van de omwonenden, ook wanneer de studentenkamers individuele eigenaars zouden hebben. Dit houdt onder meer het in goede banen leiden van het afvalbeheer en het onderhoud van de buitenschil in.
2° Bestaat de entiteit uit meer dan honderd studentenkamers, dan dient een conciërge of studentenbegeleider halftijds aanwezig te zijn in de entiteit. De conciërge of studiebegeleider heeft dezelfde verantwoordelijkheden en plichten als de in 1° bedoelde uitbater.
§2. De verhuur van de studentenkamers binnen eenzelfde entiteit wordt, ongeacht de eigendomsstructuur van de individuele kamers, georganiseerd door één persoon of instantie.]
5. Motivering wijziging artikelen 277 en 278: wijze van aanbieding van verpakkingsglas
Hoewel het titel 4, hoofdstuk 1, afdeling 3 van de algemene politieverordening spreekt over "verpakkingsglas", stellen de sanctionerende ambtenaars in de praktijk vast dat deze eenmalige verwijzing kennelijk onvoldoende blijkt te zijn en burgers regelmatig verweer uiten omtrent het type glas dat in de glascontainer gedeponeerd mag worden. Teneinde de relevante bepalingen dienaangaande nog verder te verduidelijken naar de burgers toe, wordt voorgesteld om de term "glas" consequent te specifiëren in "verpakkingsglas". Deze specificatie maakt de tekst van art. 277 en 278 duidelijker en correcter.
Voorts spreekt art. 278, §1 - terecht - over twee separate inbreuken, met name het deponeren van afval naast of in de glascontainer. Maar net omdat het in de praktijk om twee verschillende inbreuken met elk hun eigen gevolgen gaat (bv. het ene vergt opruimkosten; het andere vergt extra sorteeracties in het sorteercentrum), is het niet aan te raden deze in één en hetzelfde artikel te behandelen. Het verdient dan ook aanbeveling om het bestaande art. 278 op te splitsen in drie paragrafen in plaats van de huidige twee paragrafen, waarbij een geheel nieuwe paragraaf 2 wordt toegevoegd, dewelke inhoudelijk naar analogie met art. 291, nieuwe §2 (thans nog de enige bestaande §) opgesteld kan worden.
Tot slot verwordt het bestaande art. 278, §2, aangaande de toegelaten periode voor het deponeren van hol glas, ingevolge de hierboven voorgestelde wijziging tot een nieuwe §3.
De artikelen 277 en 278 worden (verder) als volgt gewijzigd:
Artikel 277
Het [verpakkings]glas dat naar de glascontainer gebracht wordt, dient, afhankelijk van de kleur, in de daartoe voorziene volume te worden gedeponeerd. Het [verpakkings]glas wordt bij de aanbieding ontdaan van deksels, kurken en stoppen. Het [verpakkings]glas dient leeg en voldoende gereinigd te zijn.
Artikel 278 (voortbouwend op punt nr. 1)
§1. Het deponeren in glascontainers van om het even welke andere afvalstof dan [verpakkings]glas is verboden [, zoals bijv. drinkglazen, vaatwerk, vazen, deksels, doppen, hittebestendig glas (zoals ovenschotels en kookplaten), plexiglas, porselein en aardewerk, stenen flessen en kruiken, opaalglas en kristal, vlak glas (zoals ruiten en spiegels), gewapend glas, serreglas, rookglas, spiegelglas, lampen en TL-lampen.] Het is verboden om naast de glascontainer glas of andere afvalstoffen achter te laten.
[§2. Het is verboden om naast de glascontainer [verpakkings]glas of andere afvalstoffen achter te laten, ook al is de container volledig gevuld. Dit wordt beschouwd als *sluikstorten]
§2 [§3]. Het is verboden [verpakkings]glas te deponeren in de glascontainers tussen 20 uur en 08 uur.
§3. Het is verboden elke vorm van sluikreclame aan te brengen op de glascontainers.
6. Motivering wijziging artikel 291: wijze van aanbieding van textiel
Hoewel er in de praktijk grote parallellen kunnen getrokken worden tussen de wijze waarop oneigenlijk gebruik kan gemaakt worden van een glascontainer enerzijds en een textielcontainer anderzijds, wordt hun gebruik op heden op een volstrekt verschillende manier geregeld in de algemene politieverordening.
Zo worden GAS-vaststellers en sanctionerend ambtenaars in de praktijk regelmatig geconfronteerd met burgers die andere zaken dan textiel deponeren in de textielcontainer. Hoewel er een kant-en-klare regeling bestaat voor een dergelijke inbreuk in het kader van glascontainers, blijft men ter zake in het kader van de textielcontainers veeleer in de kou staan.
Tot op heden wordt gebruik gemaakt van art. 289, §1, hetwelk bepaalt: "Het textielafval wordt ingezameld in de textielcontainers die verspreid staan opgesteld in de gemeente en op de containerparken. Het kan eveneens huis aan huis worden ingezameld langs de straten, wegen en pleinen waar de ophaling is ingericht. Alleen de organisaties waarmee de gemeente Kortrijk een overeenkomst heeft afgesloten zijn gemachtigd textielcontainers te plaatsen, respectievelijk huis aan huis inzameling te organiseren". Deze bepaling behandelt evenwel in se de thans voorliggende kwestie. Teneinde mogelijke toekomstige discussies uit de weg te gaan, verdient het aanbeveling om het bestaande art. 291 te hervormen naar analogie met art. 278 inzake de glascontainers, alwaar wél een duidelijk onderscheid wordt tussen de twee separate inbreuken: sluikstorten in de glascontainer en sluikstorten naast de glascontainer.
Artikel 291 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 291
[§1. Het deponeren in textielcontainers van om het even welke andere afvalstof dan textielafval is verboden.]
[§2.] Het is verboden om naast de textielcontainers textielafval of andere voorwerpen achter te laten, ook al is de container volledig gevuld. Dit wordt beschouwd als *sluikstorten.
7. Motivering wijziging artikel 357, §3, 4°, a): uitbatingsvergunning
Op heden wordt in art. 357, §3, 4° van de algemene politieverordening verwezen naar het Koninklijk Besluit van 3 april 1953 "inzake de slijterijen van gegiste dranken". Dit besluit bestaat evenwel niet. Het enige Koninklijk Besluit dat ter zake op gezegde datum uitgevaardigd is geweest, betreft het Koninklijk Besluit van 3 april 1953 "tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken", waarbij de toenmalige wetten van 12 december 1912, 29 augustus 1919 en 26 juli 1952 - allen met betrekking tot het onderwerp "drankslijterijen" - samengevoegd werden tot één wet, met name: de "Wetsbepalingen van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953". Deze wetsbepalingen vormen meteen ook de basiswetgeving met betrekking tot het onderwerp van de drankslijterijen.
Op 4 april 1953 werd nog een aanvullend Koninklijk Beluit tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953, uitgevaardigd.
Het verdient sterke aanbeveling om deze beide rechtsnormen te vermelden in art. 357, §3, 4°, a).
Artikel 357, §3, 4°, a) wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 357, §3, 4°, a)
[...]
§ 3. De uitbatingvergunning wordt verleend door het college van burgemeester en schepenen en kan enkel worden verleend na een administratief onderzoek dat volgende componenten bevat:
Voor de nachtwinkels, shishabars, private bureaus voor telecommunicatie en club-vzw's:
[...]
4° een moraliteitsonderzoek bestaande uit:
a) een onderzoek naar ernstige aanwijzingen, vaststellingen en/of veroordelingen, al dan niet met
uitstel, voor inbreuken op de zedelijkheid voor het exploiteren van een drankgelegenheid zoals
bepaald in het KB [de WETSBEPALINGEN] van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken [, samengeordend op 3 april 1953, en het Koninklijk Besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953]
[...]
8. Motivering wijziging BEGRIPPENKADERVAN HET ALGEMEEN DEEL
In het kader van de hierboven onder punt nr. 3 uitgewerkte regeling inzake bladkorven, werd de term "bladkorven" voorzien van een asterisk. De insteek voor de verdere precisering van datgene wat onder een bladkorf dient begrepen te worden, volgt uit het gegeven dat in de praktijk gebruik gemaakt wordt van verschillende inzameltechnieken, waarvan niet geweten is of de burger deze aanziet als "bladkorven" (men denke hierbij aan de niet volledig omsloten korven, bestaande uit werfhekken). Om te vermijden dat deze onwetendheid zou leiden tot - al dan niet bewust - foutieve inzamelingsacties en inherente, nutteloze boetes, wordt aanbevolen van meet af aan duidelijk te stellen welke verzamelpunten als een bladkorf kunnen beschouwd worden en wat in deze korven thuis hoort.
Toevoeging begripsomschrijving in het kader van artikel 90
[Bladkorven
= Alle inzamelplaatsen, ongeacht hun uiterlijke vorm of vervaardigingswijze, die uitsluitend bestemd zijn voor het verzamelen van openbaar bladafval, zoals bijvoorbeeld afgevallen straat- en laanbladeren op de stoep. Zij kunnen onder meer – doch niet exhaustief – bestaan uit een volledig omsloten zijkant in gaas- of hekwerk, een niet volledig omsloten zijkant in werfhekkens, enz.]
Artikel 119, 119bis en 135 van de Nieuwe Gemeentewet.
Wet betreffende de gemeentelijke administratieve sanctie van 24 juni 2013
Aanplakkingen
De tekst van artikel 33 van de algemene politieverordening als volgt goed te keuren.
Artikel 33
Het is verboden opschriften, affiches, beeld- en fotografische voorstellingen, vlugschriften (sluik)reclame en plakbriefjes, zelfklevers, aan te brengen of te plaatsen op de openbare weg en op de bomen, aanplantingen, plakborden, voor- en zijgevels, muren, omheiningen, pijlers, palen, straatmeubilair, openbare gebouwen, bruggen, kunstwerken, zuilen, bouwwerken, monumenten, glas- en textielcontainers en andere langs de openbare weg of in de onmiddellijke nabijheid ervan liggende opstanden of op andere plaatsen, tenzij hiervoor uitdrukkelijke machtiging van het college van burgemeester en schepenen werd gegeven voor wat betreft het openbaar domein, of van de eigenaar of de gebruiker, voor zover de eigenaar ook zijn akkoord schriftelijk en vooraf heeft gegeven.
Het is niet toegestaan aan te plakken op leegstaande panden, op verkeerstekens, verkeerslichten, vluchtheuvels en verkeerspleinen.
De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op:
1° de aanplakbiljetten die betrekking hebben op de verkoop of de verhuur van onroerende goederen, voor zover hun totale oppervlakte geen 2 m² overschrijdt en voor zover zij aangebracht zijn op het onroerend goed dat te koop of te huur wordt aangeboden;
2° de aanplakbiljetten aangebracht ter uitvoering van een wettelijke of reglementaire bepaling of door de openbare of ministeriële ambtenaren.
Algemeen onderhoud en reinheid van de openbare weg
De tekst van "Titel 4 - Hoofdstuk 1" en artikel 72 als volgt goed te keuren:
Titel 4 - Hoofdstuk 1
TITEL 4. OPENBARE REINHEID EN GEZONDHEID
HOOFDSTUK 1. Algemeen onderhoud en reinheid van de openbare weg en het openbaar domein
Artikel 72
Het is verboden om zowel op en langs de openbare weg, als op het openbaar domein en hun aanhorigheden bevuilende en/of verontreinigende materialen of vloeistoffen te storten of te gooien die schade kunnen berokkenen aan de openbare veiligheid, de hygiëne of de kwaliteit van het leefmilieu.
Aanbieding van afvalstoffen (straatkorven)
De tekst van artikel 90 als volgt goed te keuren:
Artikel 90
§1. Straatkorven zijn enkel bestemd voor het occasioneel afval afkomstig van voorbijgangers zoals papier, snoepverpakkingen, vruchtenschillen, dozen, blikjes,…
§2. *Bladkorven, geplaatst op het openbaar domein, zijn enkel bestemd voor het deponeren van afgevallen bladeren die afkomstig zijn van openbaar groen.
Exploitatievoorwaarden voor elke kamerwoning
De tekst van artikel 205ter als volgt goed te keuren:
Artikel 205ter
§1. Het onderhoud en beheer van studentenkamers wordt als volgt geregeld:
1° Bestaat de entiteit uit maximaal honderd studentenkamers, dan is de uitbater verantwoordelijk voor het maximaal beperken van eventuele hinder ten aanzien van de omwonenden, ook wanneer de studentenkamers individuele eigenaars zouden hebben. Dit houdt onder meer het in goede banen leiden van het afvalbeheer en het onderhoud van de buitenschil in.
2° Bestaat de entiteit uit meer dan honderd studentenkamers, dan dient een conciërge of studentenbegeleider halftijds aanwezig te zijn in de entiteit. De conciërge of studiebegeleider heeft dezelfde verantwoordelijkheden en plichten als de in 1° bedoelde uitbater.
§2. De verhuur van de studentenkamers binnen eenzelfde entiteit wordt, ongeacht de eigendomsstructuur van de individuele kamers, georganiseerd door één persoon of instantie.
Wijze van aanbieding van verpakkingsglas
De tekst van de artikelen 277 en 278 als volgt goed te keuren:
Artikel 277
Het [verpakkings]glas dat naar de glascontainer gebracht wordt, dient, afhankelijk van de kleur, in de daartoe voorziene volume te worden gedeponeerd. Het [verpakkings]glas wordt bij de aanbieding ontdaan van deksels, kurken en stoppen. Het [verpakkings]glas dient leeg en voldoende gereinigd te zijn.
Artikel 278
§1. Het deponeren in glascontainers van om het even welke andere afvalstof dan [verpakkings]glas is verboden [, zoals bijv. drinkglazen, vaatwerk, vazen, deksels, doppen, hittebestendig glas (zoals ovenschotels en kookplaten), plexiglas, porselein en aardewerk, stenen flessen en kruiken, opaalglas en kristal, vlak glas (zoals ruiten en spiegels), gewapend glas, serreglas, rookglas, spiegelglas, lampen en TL-lampen.].
§2. Het is verboden om naast de glascontainer [verpakkings]glas of andere afvalstoffen achter te laten, ook al is de container volledig gevuld. Dit wordt beschouwd als *sluikstorten.
§3. Het is verboden [verpakkings]glas te deponeren in de glascontainers tussen 20 uur en 08 uur.
Wijze van aanbieding van textiel
De tekst van artikel 291 als volgt goed te keuren:
Artikel 291
§1. Het deponeren in textielcontainers van om het even welke andere afvalstof dan textielafval is verboden.
§2. Het is verboden om naast de textielcontainers textielafval of andere voorwerpen achter te laten, ook al is de container volledig gevuld. Dit wordt beschouwd als *sluikstorten.
Uitbatingsvergunningen
De tekst van artikel 357 als volgt goed te keuren:
Artikel 357
§ 1. De uitbating van de nachtwinkels, shishabars, private bureaus voor telecommunicatie en club-vzw’s is onderworpen aan een voorafgaande vergunning verleend door het college van burgemeester en schepenen.
§ 2. Voor de nachtwinkels, shishabars, private bureaus voor telecommunicatie en club-vzw’s die worden opgericht na de inwerkingtreding van deze verordening, moet de *uitbater voorafgaand aan de uitbating een vergunning kunnen voorleggen.
§ 3. De uitbatingvergunning wordt verleend door het college van burgemeester en schepenen en kan enkel worden verleend na een administratief onderzoek dat volgende componenten bevat:
Voor de nachtwinkels, shishabars, private bureaus voor telecommunicatie en club-vzw's:
1° een brandveiligheidsonderzoek : een onderzoek of de *vestigingseenheid waar de handelsactiviteit wordt uitgeoefend, voldoet aan de minimumnormen inzake brandpreventie;
2° een financieel onderzoek : een onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde stadsfacturen en aanslagbiljetten, van welke aard ook, die betrekking hebben op de vestigingseenheid en de uitbater;
3° een stedenbouwkundig onderzoek : een onderzoek naar de stedenbouwkundige conformiteit van de vestigingseenheid waarbij wordt onderzocht of de vestigingseenheid beschikt over de benodigde stedenbouwkundige vergunningen en in overeenstemming is met de geldende stedenbouwkundige voorschriften;
4° een moraliteitsonderzoek bestaande uit:
a) een onderzoek naar ernstige aanwijzingen, vaststellingen en/of veroordelingen, al dan niet met uitstel, voor inbreuken op de zedelijkheid voor het exploiteren van een drankgelegenheid zoals bepaald in de WETSBEPALINGEN van 3 april 1953 inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953, en het Koninklijk Besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953
b) een onderzoek naar recente ernstige aanwijzingen, vaststellingen en/of veroordelingen, al dan niet met uitstel, voor inbreuken op de wet op het racisme en of de xenofobie en of tegen de drugswetgeving en of een veroordeling opgelopen wegens daden van weerspannigheid ten overstaan van de politie of andere overheidsdiensten;
c) onderzoek of er ernstige aanwijzingen zijn van fraude;
d) een onderzoek of er ernstige aanwijzingen voorhanden zijn dat in de private doch voor het publiek toegankelijke plaats, herhaaldelijk illegale activiteiten plaatsvinden die betrekking hebben op de verkoop, de aflevering of het vergemakkelijken van het gebruik van giftstoffen slaapmiddelen, verdovende middelen, psychotrope stoffen, antiseptica of stoffen die gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen, waardoor de openbare veiligheid en rust in het gedrang komt;
Het moraliteitsonderzoek wordt, al naargelang het geval, uitgevoerd op de private doch voor het publiek toegankelijke plaats, op de uitbater, op de organen en/of vertegenwoordigers van de exploitant en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de exploitatie. Deze personen dienen meerderjarig te zijn en een uittreksel uit het strafregister voor te leggen, een uittreksel uit het strafregister van het land van de woonplaats of een hieraan gelijkwaardig document desgevallend behoorlijk beëdigd vertaald. Voor andere personen die in welke hoedanigheid ook deelnemen of zullen deelnemen aan de uitbating van de instelling, dient de uitbater aan te tonen dat niemand van hen valt onder de weigeringsgronden verwoord onder a) t.e.m. d).
Alle voormelde personen dienen het bewijs te leveren van hun identiteitsgegevens, met inbegrip van een officiële woonplaats.
5° een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten : een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten als ondernemer (inclusief beroepskaart) of enige andere vergunning die wettelijk voorgeschreven is.
Bijkomend voor de shishabars en de club-vzw's:
6° een onderzoek naar de hygiëne
Bijkomend enkel voor de shishabars:
7°(Shishabars) een onderzoek of er voldaan is aan de voorwaarden in het kader van de rookwetgeving en de publieke gezondheid:
Bijkomend enkel voor de club-vzw's:
7°(Club-vzw's) een onderzoek naar de compatibiliteit met de VZW-wetgeving:
§ 4. Het college van burgemeester en schepenen kan de vergunning voor de uitbating van een nachtwinkel of een shishabar of van een privaat bureau voor telecommunicatie of van een club-vzw weigeren op grond van de ruimtelijke ligging van de handelszaak of van de handhaving van de openbare orde, veiligheid en rust.
uitgebaat.
een ander privaat bureau voor telecommunicatie wordt uitgebaat.
uitgebaat.
§ 5. Eenieder die een nachtwinkel of een shishabar of een privaat bureau voor telecommunicatie of een club-vzw wenst uit te baten, moet minstens twee maanden voor de opening een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier voor een uitbatingvergunning bezorgen aan het gemeentebestuur:
1° een kopie van de identiteitskaart van elkeen die bij de uitbating betrokken is;
2° een attest van overeenstemming met het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties, uitgereikt door een instelling die wordt erkend door de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie.
3° een door een erkend ondernemersloket afgeleverd document met vermelding van het ondernemingsnummer;
4° een kopie van de statuten van de handelszaak met de stempel van de griffie van de rechtbank van koophandel;
5° in voorkomend geval, een kopie van de aanvraag tot vergunning voor de vervaardiging of voor het in de handel brengen van voedingsmiddelen bij het *FAVV;
6° in voorkomend geval, een kopie van het huurcontract;
7° Een kopie van het aangifteformulier van de plaatsing en het gebruik van camerabewaking zoals voorzien is in artikel 6 §2 de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s (B.S. 31 mei 2007) en het KB van 2 juli 2008 betreffende de aangifte van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s (zie ook § 15).
8° In voorkomend geval: een bewijs van de ingediende beroepsaangifte 108 voor de verkoop van tabak in de detailhandel
9° In voorkomend geval: een kopie van de vergunning voor de verkoop van ethylalcohol en alcoholhoudende dranken in de detailhandel
§ 6. Na indiening van een dossier bij de gemeente zal de gemeente binnen de 15 dagen de aanvraag al dan niet volledig en ontvankelijk verklaren. Het dossier kan enkel volledig en ontvankelijk worden verklaard indien alle in paragraaf 5 genoemde documenten werden overhandigd.
§ 7. Het college van burgemeester en schepenen beslist binnen de 60 dagen, nadat het dossier volledig en ontvankelijk werd verklaard, of de uitbatingvergunning al dan niet definitief wordt.
§ 8. De uitbatingvergunning wordt verleend voor een termijn van maximum vier jaar.
Uiterlijk drie maanden voor het verstrijken van voormelde termijn moet de uitbater, conform de bepalingen van § 5 van dit artikel, schriftelijk een aanvraag indienen bij het college van burgemeester en schepenen tot hernieuwing van de uitbatingvergunning.
De uitbater die nalaat binnen de voormelde termijn een hernieuwing van de uitbatingvergunning aan te vragen, verliest zijn uitbatingvergunning op de vervaldag van de duurtijd.
De aanvraag tot hernieuwing van de uitbatingvergunning geldt als voorlopige vergunning tot de definitieve inwilliging of weigering wordt verleend.
Het college van burgemeester en schepenen kan de duurtijd van de vergunning beperken tot minder dan vier jaar. In voorkomend geval moet de duurtijd minstens één jaar bedragen.
§ 9. De vergunning vervalt van rechtswege, op het ogenblik dat de uitbating van de inrichting voor een periode van langer dan zes maanden feitelijk onderbroken is.
§ 10. Het college van burgemeester en schepenen kan beslissen in de uitbatingvergunning bijzondere voorwaarden op te nemen afhankelijk van specifieke omstandigheden, bv. de ligging van de inrichting.
§ 11. De uitbatingvergunning is geldig, te rekenen vanaf de datum van ondertekening door de burgemeester.
§ 12. De uitbatingvergunning wordt afgeleverd aan een uitbater voor een welbepaalde vestigingseenheid van nachtwinkel of shishabar of privaat bureau voor telecommunicatie of club-vzw en kan niet worden overgedragen aan een andere uitbater of worden overgedragen naar een andere vestigingseenheid.
§ 13. De uitbater is verplicht alle wijzigingen in de inrichting die een verandering uitmaken ten opzichte van de veiligheid, onmiddellijk te melden aan het college van burgemeester en schepenen.
§ 14. De uitbatingvergunning moet steeds op eerste vordering van een bevoegde controlerende ambtenaar ter inzage worden voorgelegd.
§ 15. De uitbater van een nachtwinkel, een privaat bureau voor telecommunicatie, een club-vzw of een shishabar moet tijdens het open houden van zijn inrichting minstens één bewakingscamera in werking hebben die duidelijk herkenbare beelden opneemt van iedere bezoeker en waarbij zowel de winkel- of gelagruimte én de toegangsdeur in beeld genomen worden. Ook een automatische tijdsregistratie is hierbij verplicht. De voorschriften vermeld in de wet van 21 maart 2007 (B.S 31 mei 2007) tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera’s alsmede de uitvoeringsbesluiten, zijn integraal van toepassing.
Begrippenkader van het algemeen deel
De tekst van de nieuwe begripsomschrijving voor "bladkorven" als volgt goed te keuren:
Begripsomschrijving voor bladkorven :
Bladkorven
= Alle inzamelplaatsen, ongeacht hun uiterlijke vorm of vervaardigingswijze, die uitsluitend bestemd zijn voor het verzamelen van openbaar bladafval, zoals bijvoorbeeld afgevallen straat- en laanbladeren op de stoep. Zij kunnen onder meer – doch niet exhaustief – bestaan uit een volledig omsloten zijkant in gaas- of hekwerk, een niet volledig omsloten zijkant in werfhekkens, enz.